Van strijkstok naar penseel
Van strijkstok naar penseel
“Toen ik klein was, had leren niet mijn interesse. Ik was altijd aan het tekenen en musiceren.” Je kunt je er van alles bij voorstellen als je de Driebergse kunstenares Iris Duchateau tegen het lijf loopt. Een energieke persoonlijkheid en opvallende verschijning. Levendig, enthousiast en een tikkeltje excentriek. Niet in de laatste plaats vanwege haar opvallende gebloemde puntlaarzen.
Ik wil viool!
Iris stamt uit een muzikale en artistieke familie. Pa en ma zijn muzikaal, broer is jazzgitarist en zuslief een professioneel pianiste. “Ik kom uit een gezin met allemaal musici. Er stond altijd klassieke muziek op. Bandrepetities vonden bij ons thuis plaats. We woonden in het bos, dus alles kon qua lawaai.” Iris is rond de 7 jaar als er violisten over de vloer komen en ze haar eerste liefde ontdekt. “Ik zei tegen mijn ouders: ‘Dat instrument wil ik ook, ik wil viool!’ En toen kreeg ik mijn viool.” Als kind zit Iris al meer te tekenen dan viool te spelen. Toch treedt ze in de voetsporen van haar broer en zus en gaat naar het Conservatorium. Ze speelt in een strijkkwartet, geeft veel les en treedt regelmatig op met haar zus. “Het was een ongelofelijke leuke tijd. Ik tekende en schilderde erbij, maar heb nooit gedacht: ik ga die kant op.”
Groot schilderij
Jarenlang geeft Iris les op verschillende muziekscholen en heeft ze een eigen vioollespraktijk. Op een dag maakt ze een heel groot schilderij voor de woonkamer. Kennissen zijn zo enthousiast, dat ze het schilderij graag willen kopen. “Ik dacht: Ja maar, wacht even. Ik heb het voor mijn eigen woonkamer gemaakt. Daar ben ik helemaal niet mee bezig.” Ook mensen uit de straat, die een eigen interieurzaak hebben, zijn weg van het schilderij. Ze vragen aan Iris of ze voor hun winkel werk wil maken. “En toen dacht ik: als ik het wil, dan moet ik het ook goed doen.” Iris geeft zich op bij een Masterclass van Sam Drukker, een hele bekende schilder, en ontdekt daar het échte schilderen dat uiteindelijk haar grote liefde blijkt te zijn.
Het verhaal achter het portret
De overgang van muziek naar schilderen vindt op een natuurlijke wijze plaats. Iris haalt meer voldoening uit het schilderen dan de muziek en geleidelijk aan neemt de penseel het over van de strijkstok. Steeds meer galerieën vragen of Iris wil exposeren met haar landschapschilderijen. Daarnaast schildert ze veel portretten in opdracht. “Ik wil nooit zomaar een foto schilderen. Voor een fotorealistisch portret moet je niet bij mij zijn. Dat vind ik niet interessant. Ik wil het verhaal horen en met een portret een verhaal vertellen. Mensen komen daarom altijd eerst op gesprek. Dan weet ik wat meer van iemand. Zo was er een moeder die laatst in huilen uitbarstte toen ze, als verrassing, drie portretten van haar jongvolwassen kinderen kreeg. Ze had met één kind heel veel zorgen gehad en zei: ‘Ik zie het gewoon in het schilderij.’ Dat is wat ik wil laten zien.”
“Ik wil met een portret een verhaal vertellen.”
Flow
Iris schildert vrij impressionistisch en zoekt altijd naar iets wat haar raakt. “Ik kan alleen maar landschappen schilderen waar ik iets mee heb. Het moet mijn eigen plek, mijn eigen portret worden. Ik ben altijd op zoek naar iets wat mij daarin intrigeert, wat mij triggert. Je moet het voelen. Je moet ook vooral luisteren. Echt achter een verhaal komen. Daar ben ik telkens naar op zoek in m’n werk. Dat deed ik als violiste niet anders. Ik schilder ook altijd met muziek. Van alles en nog wat. Dat kan Ramses Shaffy zijn, een klassiek concert van Brahms. Of Stevie Wonder. Net hoe mijn stemming is. En afhankelijk van het schilderij. Soms zet ik de muziek zo hard aan dat ik het bijna niet verdraag, dan kom ik in een bepaalde flow.”
Eigenheid
Op diverse plekken Nederland exposeert Iris met haar schilderijen. “Ik werk altijd in ‘vlekken’. Het is niet egaal. Het is meer een karakter dat ik wil laten zien. Kijk, dit meisje heeft gewoon blauw in haar gezicht. Dat kan natuurlijk helemaal niet. Maar voor mijn gevoel was het blauw bij haar. Het is net als bij natuurschilderijen. Het gaat om een impressie, mijn verhaal van die plek. Het is heel fijn als dat gewaardeerd wordt. Mijn eigenheid is mijn kracht in m’n schilderijen. Ik hoop heel erg dat mensen dat herkennen. Dat ze zien: Hé, daar hangt een ‘Duchateau’. En dat gebeurt. Gisteren kreeg ik een mooi mailtje van iemand: ‘Je zoekt het licht. Het gaat voorbij het landschap. Het gaat voorbij het portret’.”
“Hé, daar hangt een ‘Duchateau’!”
De kracht van de streek
Iris blijft dus trouw aan haar eigen signatuur. ‘Duchateaux’ worden gekenmerkt door licht, kleur en krachtige streken. “Je vindt mijn werk mooi of niet mooi. Ik schilder vaak over dingen heen, omdat je dan een bepaalde ondergrond hebt. Al hoewel ik niet zo van de klodders ben. Je ziet wel mijn streken heel erg. Je ziet waar de streek gezet is. En daar blijft ie staan, de vlek blijft. Sommigen verwerken bijvoorbeeld zand in hun schilderij. Daar ben ik helemáál niet van. Het zit veel meer in het gebaar. Zeg maar ‘de kracht van de streek’. En ik denk dat ik dat als violiste hetzelfde had. Ook expressief in mijn spel. Stevig op de viool. Ik wil daarnaast graag iets kwetsbaars laten zien. Dat is het mooie van schilderen. En dat zit ook in muziek. Het staat niet zover van elkaar vandaan.”
Van Gogh is de naam
De betovergrootmoeder van Iris heet Van Gogh. Familie van? Iris blijft er nuchter onder. “Het is nooit bewezen dat het om familie gaat. Als het zo is dan is het ‘achter-achter-achter’. Ik heb er sterk mijn twijfels over.” Hoe dan ook, Iris is geboren voor het kunstenaarsvak. “Ik zou niets anders kunnen. Ik moet iets creatiefs doen, anders kan ik niet leven. Ik moet mezelf en mijn gevoel uiten. Ik kan mijn leven niet los zien van het tekenen en schilderen. Die drang is heel groot. Het zat er altijd in en het is er pas heel laat uitgekomen. Eigenlijk ben ik niet heel erg veranderd. Ik heb niet een hele switch gemaakt. Mensen uit de muziekwereld ervaren dat misschien zo. Maar mijn familie helemaal niet. En zo voelt het voor mij ook niet.” #watisjouwverhaal
Meer info: www.irisduchateau.nl
Van docent naar hardloopcoach
Van docent naar hardloopcoach
Fred ontdekt zijn grote passie en maakt er werk van. Hij trekt de stoute ‘hardloopschoenen’ aan en ruilt zijn kantoorbaan voor de rol van hardlooptrainer en personal coach. Zijn tip aan anderen die een carrièreswitch overwegen: “Durf het te doen en vertrouw erop dat het goedkomt!”
Soms komt je ware passie onverwacht op je pad. Voor Fred van Mook is dat moment het besef dat zijn carrière in het onderwijs hem niet langer voldoening geef. Als docent Engels heeft hij plezier in lesgeven, maar op een ochtend, kijkend naar het schoolplein vol leerlingen, denkt hij: “Is dit wat ik de komende 40 jaar ga doen?” Die gedachte plant een zaadje. Al snel opent zich een nieuw pad, met een onverwachte bestemming.
Hoewel sport altijd een deel van zijn leven is, beseft Fred pas op zijn 38e dat hardlopen voor hem veel meer betekent dan een hobby. Bij de lokale atletiekvereniging vindt hij een trainer die zijn passie aanwakkert en de ‘docent in hem’ laat ontwaken. Hij kijkt al snel mee over de schouder van zijn trainer en leert zo de kneepjes van het vak. “Op een gegeven moment gaf ik zelfs training, zonder dat ik het doorhad. Hardlopen was voor mij al een passie geworden,” herinnert hij zich.
Een nieuwe start, met zekerheid
Met steun van zijn omgeving besluit Fred zijn passie voor hardlopen om te zetten in een carrière, zonder zijn oude zekerheden direct los te laten. Hij richt met een loopmaatje Loopsportcentrum Houten op. En combineert zijn baan als hardloopcoach met een parttime baan in loondienst om zijn nieuwe droom op te bouwen. “Zo’n carrièreswitch kan spannend zijn, zeker financieel. Maar door het parttime op te bouwen had ik een basisinkomen en de vrijheid om te ontdekken hoe ik als trainer waarde kon toevoegen aan het leven van anderen.”
Bij Loopsportcentrum Houten richt hij zich op zowel recreatieve lopers als fanatieke wedstrijdlopers en gaat de begeleiding verder dan alleen fysieke training. Fred werkt aan looptechniek, conditie, en mentale kracht: “Ik kan iemand vertellen dat hij zijn armen hoger moet houden voor een betere balans, maar als er mentale obstakels zijn, pakken we die eerst aan.” De combinatie van fysieke en mentale fitheid is een belangrijk aspect in Fred’s aanpak en draagt bij aan het succes van het loopsportcentrum.
‘Als trainer heb ik mijn roeping gevonden!’
De sociale kracht van hardlopen
Hardlopen is tegenwoordig een volkssport, ziet Fred. “Hardlopen is laagdrempelig. Je hebt geen veld nodig, enkel een paar goede schoenen en je kunt gaan. Je kunt alleen lopen, maar ook aansluiten bij een groep.” Dat sociale aspect maakt de sport volgens Fred bijzonder. Loopsportcentrum Houten organiseert dan ook regelmatig community-evenementen, zoals de ‘Loop door Houten’ en het ‘Run, Read & Eat’-event, waarbij hardlopen gecombineerd wordt met literatuur en culinair genot.
De band die Fred met zijn lopers opbouwt gaat verder dan alleen het behalen van een streeftijd. Hij loopt vaak kilometers mee, ondersteunt ze tijdens wedstrijden en biedt mentale coaching. “Ik begrijp wat mijn atleten doormaken, omdat ik zelf die wedstrijden gelopen heb. Die ervaring zorgt voor een band die verder gaat dan trainer en leerling,” legt hij uit.
‘Durf het te doen en vertrouw erop dat het goedkomt’
Van hobby naar roeping
Een jaar of zes na oprichting van zijn eigen bedrijf, neemt Fred de definitieve stap om zich volledig op het loopcentrum te richten en verlaat hij zijn baan in de educatieve wereld. Inmiddels heeft hij duizenden kilometers in de benen en begeleidt hij talloze lopers bij hun sportieve doelen. Wat begon als een persoonlijk avontuur, groeide uit tot een centrum voor looptraining, coaching, en gemeenschapsvorming.
Met zijn verhaal inspireert Fred iedereen die twijfelt over een carrièreswitch: “Durf te luisteren naar wat jou echt gelukkig maakt. Zet de eerste stap, ook al is dat parttime naast je baan. Vertrouw erop dat je uiteindelijk de juiste weg zult vinden.” #watisjouwverhaal
Zakendoen op frivole slippertjes
Zakendoen op frivole slippertjes
“Ik had van jongs af aan al iets met schoenen.” Thera Kosian, eigenaresse van webshop Frivoli Sandali, moet als klein kind “vreselijke” schoenen dragen. Ze weet het nog goed. “Wij gingen als gezin hele lelijke zware kinderschoenen kopen. Mijn ouders geloofden er namelijk in dat goede schoenen belangrijk waren en gaven daar veel geld aan uit. Ik was de jongste en kreeg ook nog wel eens de schoenen van de ander. Ik vond dat heel erg.” Pas in 2013 ontdekt ze haar voorliefde voor Zuid-Europese luchtige en handgemaakte zomerschoenen.
Midden-Oostendeskundige
Op de middelbare school heeft Thera een heel ander ideaal: Midden-Oostendeskundige worden. Thera besluit geschiedenis te studeren met het accent op Internationale Betrekkingen. “Ik vond geschiedenis een hele mooie studie. Daarnaast volgde ik ook nog een aantal bijvakken zoals politicologie, Arabisch, Hebreeuws en dat soort dingen. Omdat ik écht dacht: dit wordt mijn toekomst. Al die verschillende culturen, achtergronden en talen vond ik interessant.”
Thera ervaart haar studietijd als een rijke periode. “Ik vond de universiteit een soort traiteur met hele lekkere hapjes. Je kon overal naartoe. Als je ergens interesse in had, kon je het gaan doen. Er waren hele begenadigde docenten. Het was net een speeltuin.”
De wereld over
Thera solliciteert aan het begin van haar carrière bij Buitenlandse Zaken voor het diplomatenklasje waarvoor ze wordt afgewezen. Uiteindelijk rolt ze, via haar bijbaan als zomerstewardess bij een grote vliegtuigmaatschappij, in een pursertraject en vliegt de hele wereld over. “Met de bemanning klikte het altijd. Er zat een soort laconiek optimisme in: je neemt het zoals het komt. Ik werd op allerlei ‘hardship’ bestemmingen gezet, want ik vond het allemaal even fascinerend. Zo liep ik in Saoedi-Arabië totaal gesluierd over straat en maakte ik in Soedan de beginnende burgeroorlog mee.” Uiteindelijk realiseert Thera zich dat ze dit niet de rest van haar leven wil blijven doen.
De wereld staat stil
In die periode wordt Thera ernstig ziek en staat de wereld even stil. “Bij het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis heb ik het hele menu mogen meemaken. Zo’n periode is heel heftig en je wordt er heel egoïstisch van, want het gaat maar over één ding: jouw genezing. Ik heb alles ondergaan met het idee dat ik wilde leven en niet om mijn leven lang ‘oud-kankerpatiënt’ te blijven.” Nadien volgt Thera een postdoctorale HR-opleiding en ontwikkelt ze zich tot een veelzijdige HR-vakvrouw met een scherp ontwikkelde organisatiesensitiviteit. Of het nu in de zakelijke dienstverlening, overheid of energiesector is, gepokt en gemazeld beweegt Thera zich gemakkelijk tussen de verschillende lagen van een organisatie.
Op het strand
Het is zomer 2013, Pescara, oostkust Italië. Thera ligt met een vriendin te genieten aan het strand. “De hemel was blauw. Het zand was wit. Daar lig je dan om je heen te kijken. Er waren alleen maar Italianen. Goh, wat zijn die Italiaanse vrouwen toch elegant, zeiden we tegen elkaar, hoe doen ze dat toch? Ons oog viel op hun slippertjes. Of je op een paar Birkenstocks loopt of leren slippertjes ziet. Dat maakt een groot verschil.” Thera en haar vriendin vragen aan de Italiaanse vrouwen waar ze die slippertjes vandaan halen. “Die koop je overal. Iedereen loopt op slippertjes, ook de 80-jarigen. Kinderen groeien er mee op.” Ze komen uit bij een winkeltje – ‘model meterkast’ – waar oudere mannen schoenen maken en repareren.
Op dat moment laat het idee om “iets met schoenen” te gaan doen hen niet meer los. “Behalve zelf veel slippertjes kopen, wilden we er ook wat mee doen. Het bleef branden en we hebben eindeloos gebrainstormd. We hadden allebei een baan, dus dachten: een winkel kan niet. Toen is het idee geboren om een webshop te beginnen.”
Padre Pierpaolo en zijn zoon
Italië kent nog het traditionele vakmanschap. Thera en haar vriendin gaan ‘via via’ langs bij een schoenmaker in Napels. Ze treffen twee oude gepassioneerde Italiaanse mannetjes met pikzwarte handen, op een krukje gebogen over een paar handgemaakte schoenen, die aangeven: “Wij maken slippertjes voor mensen hier in de omgeving. En zijn bekend omdat we goed handwerk leveren. We maken met liefde een paar voor jullie, maar dit is wat het is.” Ze krijgen een paar namen van andere schoenmakers en uiteindelijk gaan ze met ‘padre’ Pierpaolo en zijn zoon Giovanni in zee. “Ik had niet de aspiratie om de nieuwe Jan Janssen te worden. Ik heb altijd wel ondernemerszin gehad. Deze schoenenonderneming is eigenlijk ook gebaseerd op een hele hoop toevalligheden.”
“Ik heb altijd wel ondernemerszin gehad.”
Frivoli Sandali
De ondernemende dames hebben allebei geen achtergrond in de confectie en duiken in de wondere wereld van schoenenontwerpers. Ze buigen zich over het design, de naam en alles wat er verder om de hoek komt kijken bij het ontwikkelen van een eigen schoenenlijn. In 2014 lanceren ze Frivoli Sandali. “We wilden er een vrolijk gevoel bij hebben. Frivoli vonden we leuk. Dat deed ons aan frivool denken: zomers en luchtig. Sandali is Italiaans voor sandalen. Het is daarnaast een wereld waar je niets vanaf weet. Je ziet een soort visserskist met fournituren, knoopjes, gespen, ongelofelijk. In Italië hebben ze ook een heel ander assortiment. Maar wat zij daar mooi vinden met bijvoorbeeld duizenden Swarovski’s, dat willen vrouwen hier niet. En hun voeten zijn kleiner dan die van ons.”
De eerste schoenendoos
Een opmerkelijk detail is dat Thera en haar vriendin geen cent aanbetalen. Ze drinken eerst talloze kopjes koffie met de zuidelijke ambachtslieden en praten over koetjes en kalfjes, hun kinderen en de hond. Ze bouwen een vertrouwensband op, die in het traditionele Zuid-Italië heel belangrijk is. Het gaat puur op vertrouwen. En dan … is daar die eerste schoenendoos. “Dat was ongelofelijk. We waren zo supertrots. Je hebt iets in handen wat je helemaal zelf bedacht hebt. Zó leuk!”
30+ vrouwen
Frivoli Sandali richt zich op 30+ vrouwen met een eigen inkomen, die van ‘iets bijzonders’ houden. Het kwalitatieve assortiment bestaat uit verschillende modellen en kleuren en is afgestemd op de gelegenheid. Allemaal handgestikt mét antislip. ‘Goede schoenen’ worden de sandaaltjes en slippertjes genoemd door een orthopedisch schoenmaker en een voormalig directeur van een grote schoenenfabriek. “Het Italiaanse model is een paar platte sandaaltjes voor overdag en een paar hakken voor ’s avonds. Alle sandaaltjes zijn met een lichte kleur tegen gevoerd, zodat je op een warme dag niet met blauwe voeten eindigt.”
Opkomst Chinese import
De Italiaanse schoenenmarkt kent twee bedreigingen. De opkomst van de goedkope Chinese import én het wegkapen van de beste ambachtslieden door de luxe merken zoals Dior en Gucci. Geplakt schoeisel met plastic hakken. Een doorn in het oog voor de ambachtelijke Italiaan. Voor hem draait het om kwaliteit en handwerk. “Ze kunnen in zo’n atelier maar kleine series maken. Aan elk paar handgemaakte echte leren schoentjes zitten mensen hard te sleutelen. Als ze het druk hebben wordt nog eens een oude oom ingeschakeld en dan is de maximale capaciteit bereikt. Veel grotere merken laten de schoenen daarom in China maken, zodat ze massaproductie kunnen draaien. Tot grote minachting van de Italianen. Want handgemaakte slippertjes gooi je niet na één seizoen weg. Ze gaan rustig vier à vijf jaar mee.”
“We wilden er een vrolijk gevoel bij hebben: zomers en luchtig.”
Versie 1.0
Een schoenenwebshop opzetten lijkt gemakkelijker dan het is. Er zijn 1001 dingen waar je over moet nadenken. Van het technische deel van de website en betaling tot aan voorraadbeheer en verzending. “Wat ik er van heb geleerd is dat je sommige dingen gewoon moet gaan doen en ervaren. Je kan altijd nog de 2.0 versie maken. Begin eerst maar eens met 1.0. Het is écht ondervinden wat wel en niet werkt.”
Nevenbaan
In 2016 stapt vriendin Yvonne uit Frivoli Sandali. “Ik kijk nu al weer uit naar de nieuwe zomercollectie van Frivoli. Het plezier wat ik eraan beleef is onbetaalbaar! Maar het is niet mijn droom om van de webshop een groot bedrijf te maken. Ik zie dit echt als een nevenbaan. De zomer is te kort in Nederland om van een zomerproduct te kunnen leven én ik vind het alleen te solistisch.” Thera bevindt zich op dit moment ‘in between jobs’ zoals dat zo mooi heet. “Het is een soort APK-moment in mijn loopbaan. Een fijne episode waarin ik de kans krijg goed stil te staan bij wat ik wil en de tijd heb te zoeken naar een plek die bij me past.”
Thera Kosian, een gedreven zakenvrouw, die haar ondernemersgeest graag inzet bij organisaties die in beweging zijn. Een ministerspost bij Buitenlandse Zaken zou haar niet misstaan. #watisjouwverhaal
Meer info: www.frivoli.nl.
Architect met een verhaal
Architect met een verhaal
“Ik geloof erin dat alles met een reden gebeurt. Ik ben geboren in Israël en heb een Nederlandse achternaam, omdat mijn vader in Nederland is geboren. Ik ben de eerste 30 jaren daar met een ‘rare’ achternaam opgegroeid en moest aan iedereen vertellen waar die naam vandaan kwam. En opeens zit ik in Nederland met een achternaam die ik eigenlijk niet makkelijk kan uitspreken en anderen wel weer.”
Shai van Vlijmen, oprichter van het ecologische architectenbureau NarrativA architecten, is geboren en getogen in Jeruzalem: “Ik dacht daar de rest van mijn leven te blijven. Mijn droom was uitvinder te worden. Leonardo Da Vinci, ik vond hem prachtig: bedenken en maken van iets dat écht werkt. Dat leek me gaaf werk.”
Dienstplicht
Elke Israëliër heeft dienstplicht. Shai groeit op met het idee dat hij in een goede eenheid terecht moet komen om van betekenis te kunnen zijn. “Je loopbaan wordt vaak bepaald door de eenheid waar je in dienst hebt gezeten en ik kwam bij de Luchtmacht terecht. Er is een hele strenge selectie en na een jaar moest ik weg. Achteraf ben ik daar blij om. Want op je 18e bedenk je niet wat je straks allemaal als piloot moet doen, denk aan bombarderen.” Shai komt uiteindelijk bij de Landmacht terecht en ontdekt dat de hiërarchische omgeving niet bij hem past. “Ik was blij dat ik permanent naar huis mocht.”
Klein hokje
Na een verre reis in Azië gaat Shai natuurkunde studeren aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. “Ik kwam er achter dat ik dit niet de rest van mijn leven wilde doen: in een klein hokje dingen meten die je niet kunt zien.” Shai maakt zijn studie af en reist tussentijds opnieuw door Azië. Daar ontmoet hij zijn grote liefde uit Nederland, waar hij inmiddels meer dan 20 jaar mee samenleeft.
Bouwkunde is uitvinden
Als hij terugkomt in Israël kiest hij voor de studie bouwkunde. “Ik vond het hartstikke leuk om te schetsen en tekenen, dat was altijd een hobby van mij. Bouwkunde is eigenlijk ook een soort uitvinden. Je hebt een wit papier en daar moet je iets van maken. Je zet je gedachten op papier, zodat andere mensen het kunnen bouwen. Je maakt een woning of je ontwerpt ‘iets’ dat er niet was. Je moet als architect creativiteit en voldoende kennis van techniek in huis hebben. De invloed die je hebt op hoe mensen leven en zich gedragen, het effect op de gebouwde omgeving én de maatschappij is groot.”
Buitenlander
In 2001 verkast Shai met zijn vrouw naar Nederland en volgt de master-opleiding Bouwkunde aan de TU Delft. Hij is door zijn studie- en legerachtergrond in Israël zo’n 10 jaar ouder dan de gemiddelde student. “Het eerste jaar was heel rooskleurig. Alles was nieuw, leuk en anders. Daarna werd het lastiger. Ik was een ‘buitenlander’ in Nederland. Je hebt veel bagage die je met je meedraagt vanaf je kindertijd. Mensen snappen je soms niet helemaal vanwege je accent. Ze moeten even wennen aan wie ze tegenover zich hebben, omdat je niet direct in een hokje te stoppen bent zoals iemand uit Brabant, Zeeland of Friesland.”
Cultuurverschillen
Shai ervaart ook andere verschillen. “Dat zit ‘m in eenvoudige dingen zoals het weer: donker en koud, dat valt tegen. Maar ook de hele cultuur rond het eten is anders. Eten in Israël is een sociaal samenzijn met veel meer keuzes in gerechten. Het lijkt wel alsof eten voor Nederlanders minder belangrijk is. In Israël vinden ook meer spontane afspraken plaats; er wordt niet zoveel gepland. Hier hebben we alleen over vier of zes weken een gaatje in onze agenda. En als je belt moet je een goede reden hebben. Ik belde Nederlandse vrienden om gewoon een beetje te praten, maar dan wilden ze weten waarom ik belde.”
Eigen baas
Hij werkt zo’n drie tot vier jaar bij een architectenbureau en systeembouwer en krijgt daar het vak onder de knie. “Ik ben wel een beetje eigenwijs, dat moet je ook wel zijn als architect. Je moet een eigen visie hebben. Als architect wil je graag wat bijzonders doen.” Shai wil meer invloed uitoefenen op het ontwerp en start in 2008 zijn eigen onderneming. “Ik nam twee projecten over van mijn inmiddels failliete werkgever. Heel snel daarna volgde, samen met een oud-collega, een grote huisartsenpraktijk. Daarna begon de crisis. Ik was gespecialiseerd in ecologische biobased vrijstaande houten woningen. Maar niemand wilde een huis bouwen in die tijd, dat was mondjesmaat. Het was niet het meest gemakkelijke moment om een nieuwe opdracht te vinden. Zeker omdat de competitie groot was, de prijzen gingen snel omlaag. Ik besefte me toen dat ik meer als ondernemer moest gaan denken: Waar ligt mijn markt? Wil ik me verder specialiseren? Hoe zorg ik dat ik meer opdrachten krijg of hogere marges? Welke marketing/PR-strategie ga ik volgen? Je moet echt wat doen, het komt niet vanzelf.”
“Als architect moet je wel een beetje eigenwijs zijn.”
Specialisatie
Shai vraagt zich af of hij zo kan blijven doorgaan met zijn bedrijf. “Ik had al een specialisatie, maar ik was onvoldoende zichtbaar. De eerste twee jaar was ik niet te vinden op Google. Je moet daarnaast zorgen dat je bezig blijft met projecten. Ik vind het fijn om verschillende soorten projecten te hebben: zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Er zijn niet veel bedrijven die een focus hebben hoe je een huis naar de toekomst brengt. Niet alleen qua energiegebruik, maar ook qua leefklimaat en functionaliteit. Je merkt wel dat het veel makkelijker praten is over energiekosten en hoe je zuiniger kunt gaan leven. Maar welke materialen je gaat gebruiken die bijdragen aan de gezondheid van mensen, dat is voor de meesten nog ver weg.” Shai besluit voort te borduren op zijn ideeën over biobased architectuur en meer tijd te stoppen in de wereld te vertellen wat hij doet.
Verhalende architectuur
Narrativa staat voor narratief: ‘verhalende architectuur’. De missie van het bedrijf is een zo’n gezond en aangenaam mogelijk bebouwde omgeving creëren voor mensen. Dit kan een woning zijn of grotere gebouwen zoals een school, kinderdagverblijf of saunacomplex. “Op bijvoorbeeld scholen wordt men er steeds bewuster van dat veel licht en verse lucht belangrijk is. Maar door bezuinigingen of kleine budgetten vergeten mensen heel snel dit soort aspecten. En dan wordt het een standaard schoolgebouw, dat niet voldoet aan de eisen van nu. Het doet mij denken aan het kinderdagverblijf waar mijn drie jongens naartoe gingen. Het was een nieuw gebouw en een prachtig ontwerp van een redelijk bekende architect. Qua indeling klopte het, maar het binnenklimaat klopte voor geen meter. Het was ’s zomers niet te doen binnen en ook in de winter was het veel te warm. Pfff, en al die poepluiers. Je kon er niet ademen, de ventilatie was niet goed. In een goed gebouw moet je je op verschillende tijden van de dag lekker voelen en je niet benauwd voelen of het gevoel hebben een tekort aan zuurstof te krijgen.”
Duurzaam bouwen
Mensen zijn zich steeds meer bewust van problemen zoals klimaatverandering, duurzaamheid en vervuiling. En zijn daarmee meer en meer bereid hun levensstijl hierop aan te passen. De omschakeling naar een duurzame economie is een uitdaging voor veel ondernemers en bedrijven. Shai is al jaren bezig met duurzaam bouwen en heeft er een uitgesproken visie op. “Als je kijkt naar de geschiedenis kunnen we veel leren van de architecten van vroeger. Toen hadden ze geen airco, geen verwarming. Eigenlijk alle duurzame ideeën van nu, zoals geen gebruik van fossiele brandstof, minder verwarming, beter isoleren en beter werken met zon, daar hadden de mensen duizenden jaren geleden al goede ideeën over en zij hadden geen alternatief. Meer dan tien jaar geleden sprak ik bij de BNA (Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus) ook over ‘gezonde architectuur’ en mijn collega’s vonden dat toen eigenlijk maar grappig en wat onzin. Als je nu kijkt heeft iedereen minstens twintig keer duurzaamheid op zijn website staan. Ik heb voor een richting gekozen die eigenlijk nu meer en meer mainstream wordt. Dat is wel leuk om te zien.”
Van niets naar iets
Als je een ecologisch bio-based huis wilt laten bouwen heb je tien à twintig architecten in Nederland, waaronder Shai, die zich hiermee bezighouden. “Ik stop veel energie in het ontwerp. Het moet goed afgestemd zijn op de locatie en de wensen van de opdrachtgever. En het moet écht kloppen met het verhaal dat we samen hebben bedacht. De eerste stap van het schetsontwerp is de moeilijkste stap. Je moet komen met een eerste idee en een goed verhaal ‘van niets naar iets’. Je kunt in een schets niet alles laten zien. Je mist in het begin nog de vertaling en verfijning van het verhaal. Het is een proces dat in de volgende fases groeit.”
Writer’s block
“Het allerleukste vind ik het bedenken van het concept. En tegelijkertijd is dat ook het allermoeilijkste. Als je zo’n verhaal goed in elkaar hebt gezet loopt de rest bijna vanzelf. Je hebt de ‘narrative’ van een boek: de grote lijn in een boek tussen de kleine verhalen. En elk kleiner verhaal is verbonden met de andere verhalen. Soms snap je dat niet in het begin. Maar als het een goed boek is, snap je opeens hoe alle verhalen één zijn geworden. Een boek schrijven kan iedereen. En een huis ontwerpen kan ook iedereen. Maar een goed boek schrijven of een goed huis ontwerpen is lastig. Ik heb altijd de angst, zoals het ‘writer’s block’ van een schrijver, dat ik een wit papier heb en dat ineens alle ideeën weg zijn. Ik kan niet nu gaan zitten om over een uurtje iets moois te hebben. Soms moet ik slapen, halverwege wakker worden en dan op een stukje papier schetsen wat ik ga doen.
“Een huis ontwerpen kan iedereen, maar een goed huis ontwerpen is lastig.”
Hard werken
“Marco Borsato zei ooit: Je bent geboren met een bepaald talent. Als je succesvol wil worden, gaat het maar om 20% talent en 80% hard werken. Dat geldt voor het ontwerpen van een huis ook zo. Het is hard werken. En er komen heel veel aspecten om de hoek kijken. Elke keer als je ergens iets verandert, moet je controleren of alles met elkaar klopt. Je moet ook duizenden keuzes maken. Als je een bepaald concept hebt kun je dat ook nog gemakkelijker met een opdrachtgever bespreken: Kijk, dit is ons verhaal, we hebben deze keuzes. Het kan zijn dat een klant het er niet mee eens is. Dan geef ik wel een paar keer aan dat het niet binnen het concept past. Mijn architectenhart doet wel een beetje pijn als de klant het dan toch anders wil. Gelukkig gebeurt het vaak alleen met wat kleine details, waarvan ik denk dat ik waarschijnlijk de enige ben die deze ziet.”
Koninklijk gesprek
In 2015 wordt Shai, vanwege zijn actieve bijdrage als bewoner en ondernemer in de Utrechtse wijk Lunetten, uitgenodigd voor een gesprek met Koning Willem-Alexander en burgemeester Jan van Zanen. Ook wordt een bijzonder zelfbouwproject van NarrativA architecten gepubliceerd in het boek ‘Opgeleverd! Voorbeeldige zelfbouwprojecten in Amsterdam’. “Het is een veelzijdig vak, dat maakt het leuk. Het is af en toe wel lastig dat je met verschillende mensen moet werken en ook financiële risico’s loopt. Ik moet een oplossing bedenken waarbij iedere partij tevreden is. Dat duurt heel lang. Bijvoorbeeld bij het aanvragen van een omgevingsvergunning ben ik afhankelijk van de gemeente en soms wordt het onmogelijk gemaakt door de bureaucratische rompslomp. Het kost tijd, geld en soms raak je daardoor een opdracht kwijt.” Het architectenvak vereist een lange adem.
Laatste millimeters
De veelzijdige architect behartigt de belangen van zijn klant vanuit verschillende invalshoeken. Zo voert Shai het ene moment discussies met de aannemer over bijvoorbeeld het meerwerk en het volgende moment controleert hij de productietekening van de timmerfabriek. “Het bouwtechnische deel van duurzaamheid, daar zit ik heel diep in. Ik let ook op de details: hoe het precies aan elkaar moet worden gezet, de constructie, de isolatie, de verbindingen. Bij grotere projecten zoals een gemeentehuis of ziekenhuis heb je met meerdere partijen te maken. Dat maakt het complexer. Dan kan het zijn dat ik alleen het ontwerp maak en dan wordt het doorgeschoven naar een projectleider. Door de vertaalslag mis je dan vaak de ideeën. Dat vind ik altijd jammer. Als architect controleer ik het goed en zorg ik ervoor dat het op een goede manier wordt opgelost. Dat is lang niet zo leuk als het bedenken van een nieuw ontwerp. Toch kunnen die paar millimeters echt een verschil maken, bouwtechnisch en esthetisch.”
Aha!-moment
Shai kijkt verder dan het gewenste resultaat, omdat hij het bredere perspectief voor ogen houdt. “Ik kijk naar wat past, wat zouden mensen willen, hoe kan het efficiënter of beter lopen. Als je een verrassingselement kunt vinden, en soms is dat met iets kleins, dan valt alles ineens op z’n plek. Dat de hele indeling van een huis klopt. Het is zoals puzzelen: als je soms een stukje weghaalt en op een andere plek neerlegt dan klopt het ineens. Zo’n Aha!-moment: dat is wat je zoekt bij elk project. Als je dat hebt gevonden, dan gaat het makkelijker, maar dan is het nog niet klaar. Je moet blijven nadenken wat je doet. Het mooiste compliment is als mensen zeggen dat het mooier is geworden dan ze zich hadden voorgesteld.”
Roots
De roots van Shai zie je terug in zijn ontwerpen. “Het is niet zozeer dat er Israëlische invloeden te vinden zijn in mijn architectuur. Het is wel de liefde voor de natuur, hoe je bijvoorbeeld kijkt naar de zon. Ook van de schommelingen in dag en nacht maak ik gebruik. Het is een mix. En het heeft zeker te maken waar ik ben opgegroeid en wat ik heb gedaan. Maar ook door reizen en wat ik heb geleerd in Nederland. In Israël heb je heel veel platte daken, meer een internationale Bauhaus stijl. En ik bouw huizen juist niet alleen maar wit en strak. Ook word ik in de loop van de jaren meer gevoelig voor materialen. Het moeten natuurlijke materialen zijn. Vrienden van mij zeggen: Jij bent écht een Nederlandse architect geworden.”
Een huis is geen broodje
“Een huis is iets persoonlijks. Je moet vertrouwen hebben in een architect. Eerst moeten mensen je weten te vinden en leren kennen. Dan pas heb je het vertrouwen om met iemand in zee te gaan. Zeker omdat het om grote bedragen gaat. We denken met z’n allen altijd heel lang na welke auto of televisie we kopen. Dus een architect, die veel geld kost en waar je een lang traject mee ingaat, moet je ook niet in een dag beslissen. Het is geen broodje dat je niet lekker vindt en waarvan je de helft weggooit.” #watisjouwverhaal
Meer info: www.narrativa.nl.
Foto Shai: Pim Geerts, www.pimgeerts.nl
Ondernemende boerendochter runt BSO
Ondernemende boerendochter runt BSO
“Die koeienschuur heb ik menig keer verwenst. Dat lelijke oude krot voor mijn woonhuis. Ik hoopte dat ie zou omwaaien.” Hanneke Commijs, de goedlachse en sportieve eigenaresse van BSO de HannesHoeve, weet het nog precies. Ze woont in het landelijk gelegen Giessenburg en weet op dat moment nog niet dat die schuur, die een doorn in het oog is, een magnifieke plek blijkt te zijn voor een naschoolse kinderopvang tussen de kippen en de schapen.
Opgroeien op het platte land
Als geen ander weet Hanneke hoe heerlijk het is om als kind veel buiten te zijn. Ze is opgegroeid op het boerenland. “Ik speelde veel buiten met een bal tegen de grote muur van de stal. Daar kon ik me uren mee vermaken. Ook was ik in het voorjaar veel bij de lammetjes en kalfjes te vinden en ik had een eigen pony. In de zomer ging ik elke dag naar het zwembad en in de winter schaatste ik dan weer op de rivier de Giessen. Natuurlijk moest ik ook af en toe op de boerderij helpen, maar omdat ik het jongste meisje was werd ik daarin wel een beetje verwend. Ik hoefde echt alleen maar te helpen bij de hooibouw en dan mocht ik het makkelijkste klusje doen: op de trekker rijden!”
Lekker bezig zijn
Hanneke beseft zich rond haar 18e dat ze best een eigen bedrijf zou willen runnen, maar heeft geen idee waarin. “Ik houd van kinderen en heb altijd gymles gegeven. Kinderen wat leren vond ik dus leuk, maar om er m’n werk van te maken zag ik destijds niet zitten. Toen koos ik voor middelbaar middenstandsonderwijs en de middelbare textielhandelschool. Ik ben een harde werker, wil lekker bezig zijn en maak veel uren, dus ik dacht wel eens: ‘Dit kan ik dan beter voor mezelf gaan doen.’ Maar ja, wat dan?! Ik kon nooit iets bedenken waar ik mijn ziel en zaligheid volledig in kwijt zou kunnen. Ik werkte in een boekenhandel, kledingzaak en snackbar, maar dacht nooit: ‘Dit is het, hier kan ik me helemaal aan overgeven!’
Bedrijf gaat failliet
Na haar vervolgopleiding komt Hanneke in een managementtraject terecht voor bedrijfsleider in de retail. Ze is jong en ongeduldig. Het modevak blijkt niet echt bij haar te passen en ze besluit de woningbranche in te gaan. Zo’n 5 jaar werkt ze met veel plezier in een woningtextielwinkel en aansluitend doet ze een tijdje de inkoop bij een woonformule. Als deze wordt overgenomen besluit Hanneke weer verder te kijken en komt ze bij een groothandel in woningtextiel terecht. “Op de verkoop binnendienst hield ik het maar een paar maanden vol. Ik miste uitdaging en werd lui en ongelukkig. Toen kon ik overstappen naar afdeling inkoop en werd een manusje van alles. Ik regelde veel en pakte alles aan. Uiteindelijk werd ik verantwoordelijk voor de gordijnfournituren. Ik zat daar echt op mijn plek.” Na een paar jaar gaat het bedrijf failliet en Hanneke komt thuis te zitten. Ze gaat met vakantie om zich te bezinnen op haar toekomst.
Ontstaan van HannesHoeve
“We kregen ondertussen de mogelijkheid om deze schuur te kopen. Mijn pony kon toen deze kant op komen en ik kon nog meer dieren nemen, maar ja, wat zouden we er nog meer mee kunnen doen?! Ik deed nog steeds veel voor de omnisportvereniging en organiseerde daar bijvoorbeeld de jaarlijkse sportweek voor kinderen. Organiseren heb ik altijd leuk gevonden, met kinderen omgaan lag me en ik ben van jongs af aan al weg van dieren. Toen bedachten we dat ouders steeds meer gaan werken en blijven werken. En zo ontstond het idee voor een naschoolse kinderopvang middenin de polder. Het kwartje valt eindelijk: “Ja, dit moet het worden. Op deze manier wil ik wel een eigen bedrijf! We hadden ook gelijk een naam: HannesHoeve. Door m’n familie en naaste vrienden word ik altijd Hannes genoemd.”
“Met kinderen omgaan ligt me en ik ben weg van dieren.”
Klant is belangrijk
HannesHoeve, de boerderij voor naschoolse- en kinderopvang opgericht, bestaat ruim 10 jaar. Het schuurse karakter is behouden gebleven. Kinderen voelen zich meteen op hun gemak in de opgeknapte schuur met landelijke houten tafels en bankjes en appeltjesgroene deuren. Op de vrolijk gekleurde fotowand hangen tientallen zelf geverfde fotolijstjes van de kinderen. De kat Henk ligt lui op tafel en als hij de kans krijgt knabbelt hij aan het koekje van zijn bazin. Hanneke, die zich tussentijds omschoolt tot pedagogisch medewerker, heeft inmiddels zo’n 6 tot 8 medewerkers in dienst en vindt delegeren niet zo gemakkelijk: “Loslaten vind ik wel lastig, omdat iedereen het anders doet. Daar heb ik nog een lange weg in te gaan. In de boekhandel destijds heb ik het in mijn genen gegoten gekregen: de klant is belangrijk en je moet er gewoon altijd staan voor je klant.”
Ravotweide of dieren verzorgen
Vier keer in de week komen er in de loop van de middag zo’n 30 kinderen zich uitleven. Ze zijn tussen de 4 en 12 jaar. “Ik ben iemand die uitdaging zoekt, zodat het niet saai wordt. De afwisseling in leeftijd maakt het juist leuk. Wij halen de kinderen uit omliggende dorpen van school met eigen busjes. We beginnen aan tafel met wat drinken en een stuk fruit. Aan de hand van een keuzemenuutje kunnen de kinderen kijken wat ze willen gaan doen. Bijvoorbeeld naar de ravotweide, dieren verzorgen of in de moestuin werken. Dan zoekt ieder z’n weg. Dat duurt zo’n 3 kwartier. Dan komt iedereen weer naar binnen. Even wat drinken, koekje erbij en daarna hebben ze weer een keuzemenu.” Langzaam aan druppelen ouders vervolgens binnen om hun kinderen op te halen.
Blije gezichtjes
“Het leukste aan mijn werk zijn die blije gezichtjes van de kinderen. Er was bijvoorbeeld een meisje dat een hele vakantiedag op de HannesHoeve mocht doorbrengen. Toen d’r moeder haar aan het einde van de dag kwam ophalen zei ze stampvoetend: ‘Maaam! Je had gezegd dat ik de hele dag mocht blijven. Waarom kom je me dan nu al ophalen?’ Ze had helemaal niet in de gaten dat de dag allang voorbij was. Zo was er ook een meisje met een geestelijke beperking. Zij was erg gek op de dieren en de dieren op haar. Ze genoot er zó van. Dieren voelen dat feilloos aan. Dat was nou typisch een ‘HannesHoeve-kind’: een kind dat echt geniet van het buiten zijn en van de dieren.” Ook de kinderen uit het Dordrechtse Blijf van mijn lijf-huis die 1x per jaar komen spelen weten niet wat ze meemaken. Een mooier compliment is er voor Hanneke niet denkbaar.
“Een HannesHoeve-kind geniet écht van het buiten zijn en van de dieren!”
Oase van rust
Kinderen kunnen van alles doen. Van onder andere schommelen in het speelparadijs, verstoppertje spelen in de wilgentunnel, lammetjes de fles geven tot timmeren in de kluskeet. Overal waar de kinderen zijn is er ook altijd iemand van de leiding aanwezig. Of dit nu binnen of buiten is. “Dit is echt anders dan buitenschoolse opvang op school. Hier zijn ze in een oase van rust. In een lokaal krijg je zoveel prikkels en geluiden. Dat merken wij hier vooral ook in de winterperiode. Als we in het voorjaar weer de deuren open zetten en de kinderen op eigen houtje naar buiten kunnen gaan is het zoveel fijner. Het geeft juist rust. Ook in de winter mogen ze natuurlijk naar buiten, maar het nadeel is dat het om 17.00 uur donker is. We hopen altijd op vorst en ijs. In de winter kunnen we hier super schaatsen en sleeën!”
Leren door ervaren
“Sommige kinderen worden weggehouden uit een soort angst. Wij zijn er voorstander van om ‘gevaren’ aan te gaan. We hebben bijvoorbeeld een sloot en niet alle kinderen hebben een zwemdiploma. Je kunt wel 100.000 keer zeggen ‘Niet bij de sloot komen!’ Maar ze hoeven maar één keer een natte kaplaars te krijgen en ze weten het. Dat is met dieren net zo. Je kan ze overal voor weghouden en telkens zeggen ‘Pas op, kijk uit’. Ze moeten het juist leren door te ervaren. Dat is waar we voor staan.”
Klusjesdag
Op woensdag is het klusjesdag. De hokken worden uitgemest. Hanneke voelt zich als een vis in het water. De nuchtere en vrolijke boerendochter die van aanpakken houdt, graag de mouwen opstroopt, niet bang is om vies te worden en af en toe letterlijk met de ‘poten in de klei’ staat. “Je moet erbij wonen en van dieren houden. Ik houd van de afwisseling van de seizoenen. Het gaafste is dat je kinderen de dingen van de natuur op speelse manier kan meegeven. Ze kunnen zich écht vermaken totdat ze groen zien.” #watisjouwverhaal
Polderboy tussen de Nederlandse sterren
Polderboy tussen de Nederlandse sterren
Presentator, producer, redacteur, manusje van alles. Lucas van Leeuwen is het allemaal. Hij werkt in de wereld van de radio en tv, die doorspekt is van glitter en glamour en zien en gezien worden. Lucas blijft er nuchter onder. De polderboy die zichzelf omschrijft als ‘een gewone jongen uit een klein dorp onder Utrecht die leuk kan babbelen’.
Kom naar beneden en sla je slag
“Kom naar beneden en sla je slag”, als klein jongetje rent Lucas met deze kreet naar beneden. De Prijzenslag-slagzin is dagelijks te horen in huize van Leeuwen. Zijn ouders moeten er altijd hard om lachen. “Dat programma heb ik zelf nooit gezien, maar die quote zat altijd in mijn hoofd. Achteraf gezien was ik eigenlijk van jongs af aan al bezig met entertainment. Ik ging elke zondag naar mijn oma en was daar met mijn neefje altijd toneelstukjes aan het opvoeren of een quiz aan het presenteren.”
Zangtalentenjacht
Eigenlijk zijn alle signalen aanwezig om iets met radio en tv te gaan doen, maar het kwartje valt pas heel laat bij Lucas. “Ik deed met zangtalentenjachten mee. ‘Angels’ van Robbie Williams, ‘Love is all around’ van Wet Wet Wet, ik weet het nog goed. Ook een keer karaoke in de kroeg met ‘Zij maakt het verschil’ van de Poema’s. Daar heb ik zelfs nog een opname van thuis. Supergaaf. Ik was op school altijd bezig om ervoor te zorgen dat ik voor een groter publiek kwam te staan en regelde van alles. Zo was ik betrokken bij de organisatie van dartwedstrijden, zat ik in de leerlingenraad en hield ik me bezig met de sponsoring van de jaarlijkse musical. Organiseren heeft er altijd in gezeten.”
Horecamedewerker
Lucas volgt na de middelbare school een ICT-opleiding en weet daarna niet wat hij zal gaan doen. Een ding is zeker, de boeken wil hij niet meer in. Hij werkt op dat moment al bij een sportcentrum en breidt zijn uren daar uit als horecamedewerker. Na een tijdje begint het te kriebelen bij Lucas. Het nieuwe is er dan af. Hij weet heel goed wat hem gemotiveerd houdt. “Het moet snel gaan, ik moet zien dat er vooruitgang in zit. Dat is het belangrijkste. Ik wil resultaat zien. Als er geen schot in de zaak zit, dan heb ik de neiging af te haken. Ik zoek ook afwisseling. Zodra ik elke dag hetzelfde riedeltje moet doen, ben ik er snel op uitgekeken. Afwisseling, visie en doorgroeimogelijkheid. Dat zijn mijn drie belangrijkste kernwaarden om me scherp en gemotiveerd te houden.”
Nachtradio
Dan komt Lucas voor het eerst in aanraking met radiomakers. “Ik was altijd al gefascineerd door de radio en vooral nachtradio. Als ik van huis naar het voetbalveld fietste en weer terug dan was ik alle platen aan het aan- en afkondigen en introotjes aan het volpraten. Zonder dat iemand erbij was. Toch viel nooit het kwartje dat ik daar iets mee moest doen. Ik luisterde vaak naar het 3fm-programma Joey & Wijnand. Mijn collega zei altijd: ‘Ik vind jou wel een type voor de radio. Zal ik jou in contact brengen met Wijnand?’ Ik ben toen een keertje gaan kijken. Daar was ik wel van onder de indruk. Zij deden altijd een spelletje, waarin ze elkaar voor van alles en nog wat uitdaagden. Voordat ik het in de gaten had was ik hun vaste leverancier van spullen die ze nodig hadden. Luchtkussens, rodeostier, een stormbaan. Je kon het zo gek niet bedenken of ik regelde het. Dat was mijn eerste poot tussen de deur.”
Stageplek
“Via een stagiair mocht ik een keer komen kijken achter de schermen bij de TROS. Ik gaf toen iedereen een hand waar ik nu al jarenlang mee samenwerk. Dat is wel heel grappig. Ik had toen nog helemaal niet de intentie om daar te gaan werken. De stagiair was klaar met zijn stageperiode en ze zochten een vervanger. Hij appte mij: ‘Dat is echt iets voor jou. Dat moet jij gaan doen!’” Lucas heeft niet de juiste achtergrond en vraagt zich af hoe hij daar in hemelsnaam binnenkomt. Een deeltijdstudie Journalistiek in combinatie met een stage lijkt de oplossing. Maar eerst moet hij nog aan tafel komen.
Stalken
“Ondertussen had ik kennisgemaakt met de coördinator en belde, appte, Twitterde en stalkte erop los. Want ik wilde gewoon die stageplek hebben. Ik denk dat ik die man elke dag wel 10 berichten heb gestuurd. Tot vervelends toe. Uiteindelijk werd ik uitgenodigd. Aan het einde van het gesprek stond de coördinator op, gaf me een hand en zei: ‘Je bent het geworden. We gaan het doen.’ Ik was helemaal flabbergasted. Want ik dacht er zijn nog wel 10, 20 misschien wel 30 anderen die dit ook willen. Dat bleek ook zo te zijn, maar hij had in eerste instantie alleen mij uitgenodigd omdat die vorige stagiair een goed woordje voor me had gedaan.”
Vrijwilligersvergoeding
Lucas schrijft zich in voor Journalistiek en vraagt zich af hoe hij moet rondkomen. Geen studiefinanciering of OV-jaarkaart, veel reiskosten, minimale stagevergoeding, de hele week studeren en stage lopen. Hij is inmiddels al 2 maanden aan de slag als stagiair en legt de situatie voor: “’Zeggen jullie het maar. Als jullie op zoek gaan naar een andere stagiair dan begrijp ik dat volledig. Dan kom ik later terug.’ Ik werkte me ondertussen de ballen uit de broek. Ik zei nergens nee tegen en was heel leergierig.” De coördinator probeert intern wat te regelen en besluit uiteindelijk Lucas een half jaar lang uit eigen zak te betalen. “Ze wilden mij ondertussen niet meer kwijt als stagiair. Dat was heel bijzonder. Het was eigenlijk een soort vrijwilligersvergoeding. Dus ik werkte daar twee dagen in combinatie met een aantal dagen bij het sportcentrum. Het half jaar vloog voorbij. Ik pakte alles aan en weigerde niets.”
“Ik werkte me de ballen uit de broek en pakte alles aan.”
Mega Maandagshow
Via zanger Stefan de Kogel krijgt Lucas de kans om ook als vrijwilliger aan de slag te gaan bij Starsound Studio Utrecht van Toni Peroni. “Samen met Edo Savelkoul, mijn collega en vriend die ik had leren kennen bij mijn baan in het sportcentrum, maakten we een showtje op de radio: de Mega Maandagshow. Er luisterde geen hond naar, soms waren we voor anderhalve man en een paardenkop aan het draaien, maar het gaat om het idee. Ik deed extra ervaring op met radio maken. En het bijkomend voordeel was dat de talenten uit 3FM Serious Talents daar altijd werden gepresenteerd, waardoor ik ook weer een ingang kreeg bij 3FM.”
Preppen
Lucas begint zijn stage bij de TROS met redactiewerkzaamheden en het voorbereiden van programma’s. “Ieder programma waarin wij platen draaien wil de dj iets vertellen over een muziekartiest. Informatie die je hoort over zo’n artiest zoek ik dan bijvoorbeeld op. Dat heet ‘preppen’. Ook was ik een manusje van alles voor ‘Sterren’, het Nederlandstalige kanaal van NPO dat gehost wordt door AVROTROS. Ik moest de apparatuur leren kennen waarmee we platen draaiden en de nummers aan elkaar zetten zodat het strak klonk. Ook nodigde ik de gasten uit voor de studio.” Zijn ICT-achtergrond komt goed van pas: “Als je handig bent met computers en de bijbehorende software dan maakt het je in bepaalde opzichten wel bruikbaar.” Lucas rolt van het een in het ander. Hij noemt dat zelf ook een kwestie van geluk. “Het is een combinatie van factoren. Op het juiste moment op de juiste plek zijn. Maar ook hard werken, anders hadden ze me er allang uitgegooid. Er was geen vaste plek voor mij. Ik mocht her en der als producer invallen als er bijvoorbeeld iemand ziek was of met vakantie.”
Meester en gezel
“Toen ging er iemand weg. Ik liep daar inmiddels in mijn verlengde stageperiode rond en kreeg de kans om deze plek als producer in te vullen. Voor mij een uitdaging, want ik ging als broekie met een van de meest ervaren dj’s Corné Klijn werken. De nestor van de radio. Ik heb heel veel van hem geleerd, maar hij ook op technisch gebied van mij. Een meester en gezel kun je het bijna noemen. Corné heeft de ervaring van vroeger, hoe het toen allemaal was en hij heeft de verandering van het radiolandschap meegemaakt. Hij geeft mij advies wat ik wel en niet moet doen. Ik probeer hem met de tijd mee te laten gaan. Zo vul je elkaar aan. Die klik moet je wel hebben, anders werkt het niet.”
Manusje van alles
Voor Lucas kan zijn leercurve niet snel genoeg gegaan. Hij heeft een enorme drive en is ongeduldig. “We bewonderen jouw enthousiasme, maar je moet echt wachten in deze business totdat de volgende kans zich aandient”, krijgt Lucas vaak te horen. Geduld blijkt het codewoord te zijn. In de loop van de tijd mag Lucas ook gaan presenteren. “Er ging een meisje weg en ik kon doorschuiven. En na een paar tijdelijke contracten kreeg ik toen ook een vast contract. Ik kon wel een gat in de lucht springen. Als je mijn eerste demo op de radio nog hoort denk je trouwens ‘WTF, wat is dit?’ Van een weekendprogramma is het uiteindelijk uitgegroeid naar een dagelijks programma op Sterren NL. Ik ben een manusje van alles geworden. Van de techniek in de studio, verantwoordelijk voor alles wat kapot gaat en opgelost moet worden, presenteren tot aan de productiekant: het regelen, coördineren van evenementen en dat soort dingen. Juist die veelzijdigheid vind ik het allerleukste.”
“Ik kan een gemiddelde werkdag niet uitleggen, dat maakt het juist zo leuk.”
Ik zie je op tv
Of het nu bij De Vrienden van Amstel Live!, de Buma NL Awards of het Sterren Muziekfeest op het Plein van de AVROTROS is, Lucas is erbij. Bekende of minder bekende Nederlandstalige muziekartiesten, hij kent en spreekt ze allemaal. “Het zijn echt wel grote happenings. Ik was er bijvoorbeeld bij toen The Common Linnits tweede werden tijdens het Eurovisiesongfestival. Dan zie je alles gebeuren. Maar ook bij 3FM Serious Request en de Top 2000. Als ik daar in de studio sta appen er veel mensen: ‘Ik zie je op tv, wat gaaf.’ Dat is voor mij tegenwoordig heel normaal. Dat klinkt arrogant. In het begin was het echt wel Wow, hier sta ik! en wilde ik dat ook laten merken. Maar later dacht ik: Luc, doe normaal, dit is gewoon je werk. Mijn grote voorbeeld is Coen Swijnenberg. Hem ken ik nu ook persoonlijk. Dat is wel eens gek, dat je nu ineens met je idool over radio staat te lullen. Dat blijft nog wel eens onwerkelijk.”
Ondergeschoven kindje
“Ik vind het jammer dat radio altijd nog een ondergeschoven kindje is. De focus ligt over het algemeen meer op kijkcijfers dan op luistercijfers. Ik heb het idee dat er bij de radio meer passie voor het vak is. Waar ik wel aan moest wennen is dat je ineens onderdeel bent van de publieke opinie. Ik vind het leuk om in de spotlights te staan en deel veel op social media. Maar iedereen ziet je en heeft een mening over je. Toch blijft het een leuke wereld waar er deuren opengaan op plekken waar je als televisiekijker of radioluisteraar anders niet komt. Over 2 weken mag ik bijvoorbeeld naar het Gouden Televizier-Ring Gala. Daar loopt heel bekend Nederland rond en daar loop ik dan tussen in mijn smokinkje. Dat is wel gaaf.”
Droombaan
Lucas laat zien dat je via vrijwilligerswerk, stages en hard werken je droombaan kunt realiseren. “Ik heb uiteindelijk bewezen dat je niet altijd een opleiding hoeft te hebben om ergens terecht te komen. Een papiertje zal best iets brengen, maar het gaat ook om je drive en wat bied je het bedrijf. Je hoeft nog geeneens kennis van zaken te hebben. Alles wat ik nu weet heb ik zelf moeten leren, dat heb ik niet uit een boekje. Kruiwagens heb je nodig, maar uiteindelijk heb je het aan jezelf te danken hoe ver je komt. Dat heeft echt met de juiste instelling, discipline en enthousiasme te maken.”
#watisjouwverhaal
Van de bajes naar de bank
Van de bajes naar de bank
Op basis van toevalligheden komt Mari Plooij na de middelbare school bij de studie Maatschappelijk Werk uit. Als jong broekie houdt hij zich staande, tussen veelal wat oudere studenten, in het anarchistische tijdperk van de sociale academie. Via een vriendin rolt hij in een stage bij de reclassering.
Zelfkant samenleving
“Werken bij de Reclassering is een enorme verantwoordelijkheid en een prachtige leerschool. Je gaat met kwetsbare mensen aan de slag en dat vraagt professionaliteit. Ik merkte dat ik op m’n plek zat en besloot na mijn studie daar te blijven. Het was echt prachtig werk. Ik werd als mens ontzettend uitgedaagd, want ik werkte met mensen die aan de zelfkant van de samenleving zaten. Ik kwam in aanraking met Tbs-gestelden en bezocht Tbs-inrichtingen met mensen die vervelend gestoord waren of prettig gestoord en soms hele gekke delicten hadden gepleegd.” Mari moet ook acteren op het niveau van advocaten, officieren van justitie en rechters en heeft als 23-jarige de pittige taak de rechtbank te adviseren over mensen die in een strafproces zitten.
Zware delicten
Mari duikt in de wereld van de criminaliteit en leert proefondervindelijk hoe hij tegenwicht moet bieden aan de zwaardere delinquenten. “In het begin ging het nog om een tuinkabouterdiefstal. Maar uiteindelijk heb ik ook wel te maken gehad met flinke boeven. Zo begeleidde ik een bekende zware Haagse crimineel. Ik stelde hem kritische vragen en ineens stond hij op. Hij pakte een stoel en ging dreigend voor me staan, klaar om de stoel op mijn hoofd te laten landen. Daar zat ik dan. Alleen met hem in een gesprekskamer. Geen bewaker en met de deuren dicht. Dat was nogal spannend zo’n gewelddadig figuur. Zo werd ik voortdurend getest door mensen die gewend zijn te domineren over andere mensen.”
Manipulatoren
“Ik heb veel gewerkt met mensen met psychopathische trekken. Manipulatoren van de eerste orde. Aardig en buitengewoon charismatisch op het eerste gezicht, maar ze zetten dat op een manier in die niet leuk is. Dat deden ze dus ook bij mij. Ik ervoer zelden direct gevaar, maar die onderhuidse dreiging in de relatie brengen ze er zo geraffineerd in. Het is een vervelende afwijking en ze doen dat heel knap. Daar moest ik mee leren dealen.”
“Ik heb te maken gehad met flinke boeven.”
Vertrouwensrelatie
“Je bouwt een vertrouwensrelatie op met die mensen. Ik wist meer van hen dan hun eigen partner of beste vriend soms. Want ik ging tot het uiterste om ze goed te kunnen snappen. Ik heb een vrouw begeleid die een pan kokend water over haar man had gegooid. Ze had een lange gevangenisstraf kunnen krijgen. Ik bleef doorvragen op het niveau van angsten, seksualiteit, de hele rataplan, alles wat relevant was. Bij de reclassering heb ik echt geleerd een rechte rug te hebben en de zaken nooit mooier voor te spiegelen dan ze waren. Want ik stond bij de rechtbank en als er echt iets moest gebeuren moest ik invloed kunnen uitoefenen. Dat kon alleen maar door me niet te laten piepelen of me voor het karretje te laten spannen. Wel door een reëel beeld te schetsen.”
Natuurlijk overwicht
Mari oordeelt niet, verstaat de kunst van het luisteren en geeft mensen alle ruimte om er te mogen zijn. Hij heeft een natuurlijk overwicht en leerde te acteren op het niveau van de mensen die hij begeleidt. “Zo was er Hans: een woonwagenkampbewoner, 2 meter groot en heel breed met een waanzinnig harde stem. Hij kon niet tegen onrechtvaardigheid, dan ging hij uit zijn dak. Hans bleek hoogst intelligent; hij las bijvoorbeeld boeken van Indiase filosofen. Maar hij leefde ook aan de zelfkant van de samenleving en zocht steeds zijn volledige vrijheid. Alles wat hem structureerde, daar liep hij op vast. Als er iets fout ging stond hij bij de Sociale Dienst en dan gooide hij uit pure frustratie over alle regeltjes een loodzware bloemenbak dwars door de ruit.”
Langzaam leert Hans zichzelf te reguleren en komt, vóórdat het fout gaat, bij Mari langs. “De stoom kwam dan uit zijn oren. Dan was het een herrie in huis en zei ik: ‘Hans, rustig aan! Wat is er aan de hand, man?’ Collega’s kwamen om de hoek kijken of het wel goed ging. Maar dan zei ik: ‘Kom Hans, even een kop koffie, effe dimmen.’ Soms kreeg ik een telefoontje van de gemeente dat ze het terrein niet op durfden bij hem. Dan gaf ik ze tips en belde ik Hans dat ’t handiger was ze toe te laten.”
Onder controle
Het uitgangspunt bij de Reclassering is cliënten zoveel mogelijk aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Ze worden begeleid om kans op herhaling te voorkomen en ze klaar te stomen voor hun terugkeer in de maatschappij. “Zo was er een fotomodel uit Oost-Europa, die zwaar werd gemanipuleerd. Als ze haar mouwen opstroopte waren de littekens zichtbaar van de op haar lijf uitgedrukte sigaretten, en dat had ze niet zelf gedaan! Ze had een laag zelfbeeld, paste zich voortdurend aan om maar in het pulletje te passen en belandde zo uiteindelijk in een zwaar crimineel milieu. Ik kwam bij haar thuis. Een compleet leeg huis met de kogelgaten in de muur. Daar zat ze dan op me te wachten in haar mooiste kleding, het laatste beetje decorum dat ze nog had.”
Uiteindelijk merkt Mari dat het langzaam beter gaat met zijn bijzondere cliënte. “Er gebeurde nog weleens wat, maar ik merkte dat ze zichzelf onder controle kreeg en zich aan afspraken ging houden. Ze verdween uiteindelijk uit mijn blikveld. Jaren later ging ik bij een vriend op bezoek en zag ik plotseling haar naambordje op de deur van de buren. Het bleek hartstikke goed te gaan, ze had een goede relatie en een leuke baan.”
De mens achter de crimineel
Van zielige criminelen, tuinkabouterdieven tot verdachten van moord of poging tot moordslag. Mari komt met velerlei ook psychisch gestoorde mensen in aanraking en heeft bij tijd en wijle een heftige ervaring. Beroepsgeheim hoort bij zijn vak. Mari heeft in die tijd een geheim adres en telefoonnummer, alles is afgezonderd. “Op politiebureaus bezocht ik mensen die net waren opgepakt. Meestal kon ik veel afstand nemen van wat ik meemaakte maar één keer was ik zo geshaket door wat iemand had gedaan, dat ik bij thuiskomst direct 2 glazen whisky achterover klokte. Altijd als ik een klant voor het eerst sprak, liet ik het proces-verbaal dicht. Anders was ik bevooroordeeld. In de loop der jaren kwam ik erachter dat ik soms met mensen om tafel zat die ik ook had kunnen zijn, maar zij namen net een andere afslag in het leven.”
Bedrijfsmaatschappelijk werk
Na 10 jaar reclassering stapt Mari over naar bedrijfsmaatschappelijk werk bij een grote financiële dienstverlener. Hij is gewend om vanuit verschillende perspectieven naar zaken te kijken en met uiteenlopende belangen om te gaan. Als ex-‘geitenwollen sokken type’ is hij in het begin wel zwaar onder de indruk van de 3-delige donkere pakken die daar rondlopen. “Ik had niets met verzekeringen en geld, de mensen waren mijn doel. Iedereen die daar werkte, van laag- tot hoogopgeleid, kon klant worden. Ik was echt hulpverlener en kon veel voor mensen betekenen. Maar ook ontdekte ik dat een aantal van de managers die ik tegenkwam psychopathische trekjes bleek te hebben. Ik zag die feilloos natuurlijk. Ontluisterend was dat. Ook hier kreeg ik te maken met gevoelsarme mensen die misbruik maakten van hun macht. Ze werden er alleen niet voor gestraft. Ze zullen geen mes op je keel zetten of met een stoel voor je staan, maar dreigen op een andere, subtiele manier bijvoorbeeld met je functie of je in diskrediet brengen. Dit brengt soms zoveel angst in organisaties.”
Alles verandert
Het mooie van werken bij grote bedrijven is dat je vaak intern kunt doorstromen. Mari pakt zijn kansen, ontwikkelt zich tot een allround HR-professional en groeit mee met de organisatie die continue in beweging is. Hij doorleeft alle operationele, tactische en strategische aspecten van het HRM-vakgebied: van bedrijfsmaatschappelijk werker, HR-adviseur, loopbaan- en organisatieadviseur tot leiderschapscoach. “Ik heb een basisinstelling dat alles verandert. Het is fijn om zo’n leidraad te hebben in je hele leven. Alles verandert, niets blijft zoals het is; de kunst is daarmee om te gaan in het leven. En om jezelf steeds de vraag te stellen (en dat is de uitdaging in een carrière): Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Wat heb ik nodig? Welke verantwoordelijkheid heb ik te nemen? Je kunt tegen een rivier in zwemmen, dan word je heel moe, maar je kunt ook denken: hoe kan ik met de rivier mee zwemmen?”
“Mijn leidraad in het leven is dat alles verandert.”
Nieuwsgierig
Tussendoor maakt Mari een uitstapje naar een interimmanagerspositie in de ICT. “Ik had een uitgesproken visie over wat managers allemaal zouden moeten doen en nu kon ik het zelf ook eens meemaken. Ik had de bof dat ik tijdens mijn opleiding tot organisatieadviseur was geschoold in systeemkunde. Daar leerde ik vanuit een helicopterview naar een proces te kijken en vragen te stellen over wat er gebeurt. Ik zeg altijd: iedereen kan manager zijn, maar het is wel handig als je systeemkundig geschoold én nieuwsgierig bent en interesse hebt in het onderwerp. Voor de inhoud heb je specialisten in dienst. Ik hield me staande door veel te spreken met inhoudelijke experts, ze veel verantwoordelijkheid te geven en uit te dagen in scenario’s te denken.” Zo weet Mari precies wat er speelt, wat de crux is en kan hij zijn rol goed aan. “Nieuwsgierigheid wordt overigens niet vaak als competentie genoemd, maar het zou een van de belangrijkste eigenschappen voor een manager moeten zijn.”
Vertrek
Door een samenloop van omstandigheden besluit Mari zijn 24 jaar durende loopbaan bij z’n werkgever te beëindigen om het zelfstandig ondernemerschap op te zoeken. Hier gaat een heel proces aan vooraf, waarbij Mari de balans opmaakt van wat hij nu echt graag zou willen. “Ik dacht weleens vaker aan vertrekken en voor mezelf beginnen, maar was daar veel te bang voor. Ik ben beschermd opgevoed en heb geleerd om zorgvuldig om te gaan met geld en wat je hebt niet weg te gooien. Ik had goede arbeidsvoorwaarden, leuke collega’s en interessante opdrachten, dus waarom zou ik het opgeven? En toch trok er iets aan mij.”
“Kritisch naar jezelf kijken vergt een vorm van moed. Het steeds maar weer aangaan en beseffen: Er is er maar een die hier iets aan kan doen en dat ben ik! Wat wil ik ten diepste en wat betekent dat dan? Ik wilde geen onnodige dingen meer doen en beleid voeren dat 3 jaar geleden ook al eens was bedacht. Wat ik wel wilde was er echt zijn voor mensen en volmondig JA zeggen tegen alles wat op mijn pad kwam. Toen heb ik de koers gezet op vertrekken.”
Volharding loont
Mari is nu sinds een jaar of 3 zelfstandig coach en trainer op het gebied van persoonlijke effectiviteit, teambuilding en veranderingsprocessen. Zijn rijke bagage aan mensenkennis, levens- en werkervaring maakt hem tot een natuurlijke gespreksleider. Het ondernemerschap geeft hem veel voldoening. “Voor jezelf beginnen vraagt volharding maar het loont enorm. Ik stap nu fluitend in de auto voor een afspraak en kom vol energie weer thuis.”
Opeenstapeling van ervaringen
Zelfreflectie is en blijft de rode draad door Mari’s loopbaan tot op de dag van vandaag. “Het leven is een opeenstapeling van ervaringen. Bij nieuwe ervaringen kun je steeds opnieuw kijken: wat zegt dit me nu? Het betekent ook dat het belangrijk is om je te beseffen dat als je gekozen hebt om iets te doen, dat je steeds naar jezelf blijft kijken. Je ontwikkelt je niet alleen als werknemer, maar ook als mens. En je bouwt heel langzaam krediet op als mens. Het is belangrijk om naar die twee kanten te kijken. Je kunt heel goed zijn in je vak, maar als je relationeel niet goed bent, is de som van die twee gewoon slecht. Het resultaat wordt bepaald door wat je kunt én wie je bent!”
#watisjouwverhaal
Van jonge vluchtelinge naar advocate in de dop
Van jonge vluchtelinge naar advocate in de dop
“Misschien val ik niet op tussen al die sollicitaties met mijn cv en weinig ervaring, maar uit mijn verhaal kan je lezen dat ik een doorzetter ben, discipline heb en resultaatgericht ben. Daarom wil ik jullie graag meenemen naar mijn jeugd. Gewoon omdat ik graag mijn verhaal kwijt wil.” Een opvallende oproep begin dit jaar van Neghar Jahed op LinkedIn.
Open sollicitatie gaat viral
Neghar solliciteert zich drie slagen in de rondte en het lukt haar niet om een voet tussen de deur te krijgen bij toekomstige werkgevers. “Toen ik aan het schrijven was dacht ik: dit gaat nooit meer dan 2 likes krijgen, want ik had hooguit 20 connecties op LinkedIn. Op de derde dag zei ik tegen mijn vriend: ‘Ik ga het weghalen, niemand ziet het.’ ‘Nee, zei m’n vriend, laat het nog even staan.’ Op dat moment deelde iemand mijn bericht en toen ging mijn open sollicitatie ineens viral.” Tientallen reacties, honderden likes. Neghar weet niet wat haar overkomt. “Dit had ik echt nooit verwacht. Elke dag ging ik kijken. Er waren zoveel leuke reacties. Ook een paar pijnlijke. Daar moet je doorheen bijten. Hoe kun je mij nou zo’n pijn doen?, dacht ik. Gelukkig kwamen anderen voor me op.” Uiteindelijk blijft de teller hangen op maar liefst 1,5 miljoen views, ruim 5400 likes en meer dan 400 reacties.
Geboren in Iran
Het is zo’n 15 jaar geleden als de Iraanse Neghar naar Nederland komt. “Voor mij is die tijd zo vaag. Alles wat ik in Iran gedaan heb, kan ik me bijna niet meer herinneren. Met mijn zus, toen 17, ben ik op mijn 14e hierheen gekomen. We moesten naar een asielzoekerscentrum, ik weet niet meer of het Noord- of Zuid-Holland was. In elk geval heel ver weg. We moesten eerst naar een tijdelijke azc, voor een maandje ofzo. Toen zeiden ze daar: ‘Weet je wat, jij mag blijven, maar je zus moet weg.’ Zij zou namelijk over een maand 18 worden. Ik zei: ‘Als zij niet mag blijven, dan ga ik ook weg. Je gaat ons niet uit elkaar halen, dat laat ik niet toe.’”
Kinderen zonder ouders
Er lijkt geen uitweg, haar zus moet weg. Neghar houdt echter voet bij stuk en ze mogen bij elkaar blijven. “Op de 13e etage zaten alleen maar ama’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers), oftewel kinderen zonder ouders. Toen zeiden ze daar: ‘Jij krijgt een kamer boven omdat je pas 14 bent en je zus krijgt een kamer beneden.’ ‘Nee, dan ga ik ook naar beneden’, zegt Neghar vastberaden tegen de leiding. Officieel mag haar zus niet op de 13e etage blijven, omdat ze bijna 18 is. De leiding maakt hier uiteindelijk een uitzondering voor. In een volslagen onbekend land, ver weg van hun familie, hebben de jonge meisjes alleen elkaar. Na een tijdje worden alle ama’s overgebracht naar een andere locatie. “Ze wilden mij ook meenemen, maar m’n zus niet. Neghar verzet zich met hand en tand. “Prima, zei de leiding, maar dan is jouw zus van nu af aan verantwoordelijk voor jou!”
Machteloos gevoel
Stichting Nidos, die zich richt zich op alleenstaande minderjarige vreemdelingen, wijst een voogd toe. Dit pakt niet goed uit. “Die voogd mocht mij niet. Ze zei de hele tijd: ‘Jouw zus moet weg, zij kan hier niet blijven.’ Hou op, zeg niets meer!, dacht ik. Maar ze bleef het maar herhalen. Hou op!, dacht ik. De enige manier waarop ik haar stil kon krijgen was door dingen kapot te gooien. Ik had zo’n machteloos gevoel. Ik was wanhopig.’ Neghar wordt doorverwezen naar een psychiater, die de juiste snaar raakt bij Neghar. Ook krijgt Neghar na een tijdje een nieuwe voogd toegewezen. Beide professionals helpen Neghar en haar zus op weg en zorgen er onder andere voor dat Neghar naar school kan.
Onzichtbaar voor de overheid
Toch wordt Neghar veelal aan haar lot overgelaten. “Mensen die worden afgewezen zijn ineens onzichtbaar en moeten alles zelf regelen. In eerste instantie werd ik ook afgewezen, waardoor ik onzichtbaar werd voor de overheid. Omdat ik minderjarig was mochten ze mij het land niet uitzetten.” Neghar wordt van het kastje naar de muur gestuurd en spreekt zeker zo’n 10 advocaten. Niemand kan haar verder helpen. Uiteindelijk komt haar psychiater in actie en regelt een afspraak met een daadkrachtige advocaat. “Ik begrijp wel dat instanties van alles moeten regelen. En niet iedereen die hierheen komt heeft een probleem. Maar er zijn echt mensen die een helpende hand nodig hebben. Het zou zoveel fijner geweest zijn als we sneller antwoord hadden gehad. Is het ja of nee? Wij moesten 4,5 jaar wachten!”
“Ik was onzichtbaar geworden voor de overheid!”
Elke dag brood en frikadellen
Ondertussen proberen Neghar en haar zus, zo goed en zo kwaad als het gaat, zichzelf te redden. “Het was een komen en gaan van mensen in zo’n azc. We leefden met allemaal jongeren op de 13e etage en verder in het gebouw liepen er zo’n 10 tot 20 gezinnen rond. Er gebeurde van alles. Ik leerde scheldwoorden in alle talen. Ik werd ook een keer geslagen door een jongen. Het was moeilijk, we moesten van alles leren. Zo gingen we eerst elke dag naar de supermarkt om brood en frikandellen te halen, omdat we niet konden koken. We keken af bij andere families hoe zij het deden en moesten echt leren om voor onszelf te zorgen.”
Naar school
Onderwijs zorgt voor de nodige afleiding. Neghar komt in een schakelklas terecht om zich de taal eigen te maken en van alle vakken iets te leren. “Mijn lerares wilde mij naar het mbo sturen, terwijl ik naar havo/vwo wilde. Dat ging er bij mij niet in, ik wilde de beste zijn. Ik wilde altijd de hoogste cijfers halen, ook al in Iran. Ik koos voor een moeilijk profiel, natuur en techniek, omdat ik best goed was met m’n handen. Alleen ik kon geen wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Maar ik haalde mijn cijfers wel, vooral door dingen te onthouden. Dat kon ik heel goed. Ook al begreep ik er niets van. Op school bleven ze zeggen dat ik havo/vwo niet aan kon. Maar als je tegen mij een paar keer nee zegt, dan wil ik het juist!”
Doorgaan
“Ik wil het zo graag, dacht ik. Ik haal mijn cijfers, dus laat het mij proberen. Als ik het niet haal is het mijn probleem.” Neghar krijgt echter mbo-advies. Ze is inmiddels 18 jaar en volgt, via volwassenenonderwijs, alsnog de havo. De exacte vakken blijken toch een struikelblok en ze switcht naar het mbo. “Toen we hier kwamen hadden we de hele tijd een advocaat nodig. Ik wilde weten wat mijn rechten waren en koos voor de opleiding Juridisch Medewerker. Ik had al moeite met taal en de juridische taal is nog moeilijker. Elke dag vroeg ik aan de docent: ‘Ga ik het halen?’ Ik studeerde zo hard en haalde onvoldoendes. Ik was bang dat ik het niet zou halen. De docent zei altijd: ‘Als jij het niet haalt, dan weet ik niet wie het wel gaat halen.’ Dat gaf mij weer power. Ik ben net zo lang doorgegaan, ook al moest ik iets 10x herkansen, tot ik het heb gehaald!”
Verblijfsvergunning
De zus van Neghar heeft inmiddels een verblijfsvergunning. Neghar wordt afgewezen. Na 4,5 jaar onzekerheid komt dan eindelijk het verlossende woord: Neghar mag blijven! Ze woont dan inmiddels zelfstandig, loopt stage op een HR-afdeling en combineert dit met een bijbaan bij een tankstation. Een jaar lang ploetert Neghar 7 dagen in de week om te leren en tegelijkertijd rond te komen. Nadat ze haar mbo-opleiding afrondt gaat ze hbo Rechten doen. “Het werd in dat eerste jaar even te veel. Ik had zoveel geleerd al die jaren, ik bracht het niet meer op. Na een jaar werken ben ik opnieuw begonnen aan een andere hogeschool. Ik haalde toen alle punten op 1 tentamen na en ik maakte me grote zorgen of ik wel door mocht. De examencommissie begreep niets van mijn onzekerheid: ‘Waarom huil je? Jij hebt 55 punten uit 60 punten behaald, jij gaat zeker door!’” Vier jaar lang doet Neghar haar uiterste best, reist van hot naar her om verdiepingsvakken te volgen en blijft werken bij het tankstation om geld te verdienen. Haar inzet wordt beloond: Neghar haalt haar Bachelor of Laws!
Geen uitkering
Het is zo’n 3 jaar geleden. Neghar is bijna 27 en gaat vol vertrouwen de arbeidsmarkt op. “Ik heb mijn hbo-diploma, dus ik dacht: ik ga zo aan de slag. Dat viel erg tegen. Ik werd niet uitgenodigd en soms kreeg ik geeneens een reactie. Klasgenoten werden ondertussen aangenomen bij gemeenten. En ik dacht: Hoe doe je dat dan? Wat doe ik verkeerd? Ligt het aan mijn verleden? Ondertussen werkte ik fulltime bij het tankstation. Ik kon daar in elk geval mijn geld verdienen, want ik wilde absoluut geen uitkering. Na 2 jaar dacht ik bij mezelf: ik heb zo hard m’n best gedaan en zo hard gestudeerd, dit wil ik niet blijven doen.”
Emotionele oproep LinkedIn
Neghar slaat weer volop aan het solliciteren en wordt slechts 1x uitgenodigd. Ze is wanhopig en krijgt de tip om naar een loopbaancoach te gaan. “Vertel wat over jezelf. Wie ben jij? kreeg ik te horen. Toen ben ik alles gaan vertellen wat ik nu ook vertel. Dat moet op jouw cv, zei die coach. Ik kreeg een opdracht mee naar huis, waarin ik meer mijn taken moest gaan beschrijven. Maar ik dacht: wie garandeert mij dat ik nu wel wordt aangenomen? Dat ga ik niet doen, ik ga wat over mijn jeugd schrijven, besloot ik. Ik wilde laten zien dat ik een doorzetter was. Ik ben gaan schrijven, schrijven, schrijven. Vanuit emoties. Ik sprak niet meer als een kind. Ik was ook geen kind meer, ik moest als volwassen vrouw op m’n 14e de dingen regelen. Ik plaatste het stuk op LinkedIn en toen Bam! Mijn mailbox ontplofte.”
De baan is binnen
De aanbiedingen en netwerkcontacten stromen binnen. Van commercieel en vastgoed tot advocatenkantoren. Neghar beantwoordt in het begin elke reactie 1-op-1 en de onverminderde stroom van hartverwarmende reacties laat haar duizelen. Ze voert de hele maand sollicitatie- en netwerkgesprekken en tussendoor reageert ze op alle berichten op LinkedIn. “Ik koos uiteindelijk voor een traineeship bij de gemeente als werkconsulent en werk daar sinds een paar maanden. Ik krijg de mogelijkheid om heel veel te leren en cursussen te volgen. Het is leuk om baanloze mensen te begeleiden naar betaald werk. Mensen zijn heel dankbaar. Ze vertrouwen mij en vertellen me allerlei verhalen. Het is mooi om hen power te geven.”
Teruggaan is geen optie
Neghar vertelt ogenschijnlijk nuchter over de hobbels op haar loopbaanpad. Haar emoties en herinneringen zijn ver weggestopt, diep verborgen achter slot en grendel. Neghar laat weinig los over haar jeugd in Iran, het contact met haar ouders en de reden van haar vlucht naar Nederland. De band met haar zus is onvoorwaardelijk en hecht, daar komt niemand tussen. Teruggaan naar haar roots is geen optie. “Ik wil niet meer terug naar mijn geboorteland. Als vrouw heb je daar niet veel macht. Ik heb hier zoveel gevochten voor mijn rechten, dat wil ik niet opgeven. Ik heb nog zoveel dromen en wil nog van alles bereiken. Ik ben emotieloos geworden, vind ik. Ik kan wel meeleven met mensen, maar pijn voel ik niet meer. Ik weet niet waarom. Je mist je ouders. Je schakelt om, totdat je geen emoties meer hebt. Mijn zus is mijn alles, zij is er al die jaren voor mij geweest en ik voor haar. We verschillen heel erg van karakter. Mijn zus was altijd de zorgzame mama-figuur en ik de wat meer zakelijke vaderfiguur. Zij zorgde voor het eten, waste de kleding. Ik belde met de advocaat en regelde de betalingen. Ik kan haar niet alleen laten. Wij zijn twee handen op een buik.”
“Ik heb nog zoveel dromen en wil nog van alles bereiken.”
Levensles
Neghar is en blijft ambitieus en barst van de ideeën. Ze wil nog naar de universiteit, een boek schrijven en is bezig met een studiegenootje om naast haar traineeship een eigen bedrijf op te richten. Ook lonkt een toekomstige carrière in de advocatuur. Neghar staat sinds kort ingeschreven bij een rolmodellenbureau om te vertellen over haar ervaringen. “Ik wil graag meer vertellen over mijn leven, mijn jeugd, mijn levensverhaal. Ik heb het gevoel dat het mensen kan helpen, dat het ze kracht geeft. Mijn levensles? Soms moet je dingen even laten, maar daarna moet je weer doorgaan. Je moet jezelf herpakken. Laat je niet weerhouden door negatieve mensen. Ik ben ook altijd achter alles aangegaan. Als ze ‘nee’ zeggen, ga ik juist door. Dat geeft me nog meer kracht. Dan ga ik nog meer m’n best doen.”
Het komt altijd goed
“Niemand kan mij verder helpen, ik moet het zelf doen. Het leven is hard, zeg ik altijd. Het komt goed, het komt altijd goed. Mijn leven lang moest ik geduldig zijn. Soms denk ik wel eens: ik ben moe. Ik wil het niet meer. Hoe lang moet ik nog vechten?!” Neghar Jahed, een strijder, een doorzetter, een vastbijter. Op haar 14e mocht ze geen kind meer zijn en was ze op slag volwassen. Ze leerde overleven, doorzetten en niet opgeven. Met vallen en opstaan kwam ze voor haar eigen rechten op en die van haar zus. Neghar Jahed, een jonge dappere vrouw met power, een advocate in de dop.
#watisjouwverhaal
Kleurrijke laatbloeier vol ambitie
Kleurrijke laatbloeier vol ambitie
Het is november 1975, nét voordat de onafhankelijkheid van Suriname wordt afgekondigd. De 6-jarige Radha Schneider-Jharap verhuist met haar familie vanuit Paramaribo naar Nederland. Ze ziet voor het eerst van haar leven sneeuw. “Ik stak mijn tong op om sneeuw op te vangen en likte de sneeuw van de straat. Het was echt heel bijzonder.”
Taalbarrière
Op de lagere school heeft Radha moeite om haar draai te vinden. Er is een taalbarrière. “We kenden andere woorden. Mijn opstel stond vol met Surinaamse woorden. Cups (beker), bombel (vuurwerk), patta (gymschoenen), lolliepop (lolly) enzovoort. Ik werd voor ‘koffieboon’ uitgemaakt. Dat was het eerste woord dat ik leerde kennen. In die tijd moest ik echt voor mezelf opkomen. Ik werd ook vaak de klas uitgestuurd. Ik vroeg door. ‘Waarom dan?’, vroeg ik altijd. ‘Nu is het genoeg geweest, ga maar even buiten staan’ hoorde ik dan weer. Ik heb vaak buiten de klas gestaan. Letterlijk en figuurlijk.”
Buiten de kaders
Kleine pittige Radha met haar eerlijke donkere kijkers en twee parmantige staartjes vindt het moeilijk om in het gareel te komen en is nou niet bepaald gehoorzaam te noemen. “Ik sprong uit het gezin met allemaal brave zussen om me heen en kleurde graag buiten de lijntjes. Als iets niet mocht, deed ik het juist. Ik heb dat nog steeds. Laat mij lekker buiten de kaders denken. Daar voel ik me het prettigst bij. Mensen kiezen vaak de veilige weg. Maar je kunt ook anders denken, dingen anders invullen. Als iemand mij vraagt om een kip te tekenen, teken ik een stukje kip op een bord. Terwijl iedereen een kip met 2 poten zou tekenen. Dat is net iets verder denken.” Het schoolhoofd adviseert de rebelse Radha naar een internaat te sturen. Radha wil zelf dolgraag naar havo/vwo, omdat haar zussen ook op die school zitten. Via een omweg komt ze daar alsnog terecht.
“Laat mij lekker buiten de kaders denken. Daar voel ik me het prettigst bij.”
Moeder is drijfveer
Radha is derde in de rij van 6 zussen. Stuk voor stuk powervrouwen met succesvolle loopbanen. “Mijn moeder is onze drijfveer in alles. Ze wilde graag zelf naar school, maar zij heeft die keuze helaas nooit gehad. Na groep 8 moest ze van school om het land op te gaan. Ze heeft altijd hard gewerkt voor haar meiden. Wij zijn niet echt in de Hindoestaanse cultuur opgevoed, veel vrijer. Elke ochtend zongen we op school het volkslied van Suriname, maar m’n moeder vond het ook heel belangrijk dat we de Nederlandse taal goed beheersten. Ze zorgde ervoor dat wij allemaal gingen studeren. Studie stond op nummer 1 en dan kwam pas de rest. Onafhankelijkheid en je eigen geld verdienen was belangrijk volgens m’n moeder.”
Op zoek naar aandacht
“In een gezin met zoveel meiden moet je wel je mannetje staan. Ik had een drang om op te vallen. Misschien omdat ik een andere huidskleur had om daar geen aandacht op te vestigen. Ik weet het niet. Ik was altijd wel op zoek naar aandacht, ik weet niet waarom. Ik hield altijd in gedachten dat ik anders was in de samenleving, anders dan de Nederlanders. Ik dacht tenminste dat mensen mij anders zagen. Zoiets van je bent vrouw, je hebt een kleurtje, je moet ergens voor staan. ‘Wanneer ga je een keer een Surinaams hapje maken voor ons?’ hoor ik nog wel eens. Waarom zou ik dat doen? Stop mij niet in een hokje. Ik leef niet in de Surinaamse samenleving, dus ga me daar ook niet mee identificeren. Ik kwam op jonge leeftijd al naar Nederland. Ik voel me Nederlands. Mijn basis is Surinaams-Hindoestaans. Daar ben ik trots op!”
Leidinggevende rol
Radha wil in eerste instantie politieagent worden. Dat ziet haar vader niet zitten, omdat hij zelf cipier is geweest in Suriname. Uiteindelijk kiest ze voor de hbo-opleiding Human Resource Management. Achteraf gezien een prima keuze. Het HRM-vakgebied ligt Radha goed en door de jaren heen wordt ze een allround HR-adviseur. In haar huidige rol stuurt ze een team aan van Young Professionals binnen hun traineeship. “Ik zie wel een verschil bij de jongere generatie. Met de snelheid waarmee ze opereren en verbinding leggen. Ze werken hard, willen meerdere trajecten tegelijkertijd volgen, projectmatig bezig zijn en zoeken afwisseling. Als je met jonge mensen werkt zie je dat je zelf in een oudere levensfase terechtkomt. We kunnen veel van elkaar leren. Daar stuur ik ook op aan, jong en oud samen.”
“Ik stuur graag aan op jong en oud samen. We kunnen veel van elkaar leren.”
Laatbloeier
“Ik wil zelf ook steeds meer. Ik ben best een laatbloeier. Ik ga nu pas mijn kwaliteiten ontdekken. Mijn kennis en ervaring zijn nu zo goed van toepassing. In het begin denk je nog dat die hoogopgeleide jongeren alles beter weten. Nu merk ik dat ze mij om advies komen vragen. Ik heb dingen in huis die ik kan overdragen. Ik kan anderen verder brengen in hun ontwikkeling. Ik voel me een soort leermeester, zoals vroeger de leermeester en zijn gezel. Het is zo leuk om mensen te zien groeien in hun ontwikkeling. Ik maak op dit moment zelf ook een ontwikkeling door en ben blij met een coach die me daarin stimuleert en meeneemt.”
Winnen
Een harde werker, resultaatgericht en vol lef. What you see is what you get. Radha ten voeten uit. “Ik stel graag kritische vragen en wil dat alles goed georganiseerd wordt. Als ik het niet goed heb gedaan betrek ik het op mezelf. Dan is de teleurstelling heel groot. Had ik hier iets anders in kunnen doen? Ik heb ontdekt dat je er met hard werken alleen niet komt. Want je kunt nog zo hard werken, als je niet zichtbaar bent werkt het niet. Netwerken is zo belangrijk. En je moet het ook met elkaar doen. Ik heb altijd wel de drang om te winnen, de beste te zijn. Winnen geeft een goed gevoel. Eigenlijk ben ik wel wat wars van autoriteiten. Ik heb een doel en sla dan zo alle lijnen over. Inmiddels heb ik geleerd wat diplomatieker te zijn. Toch blijft dit me altijd achtervolgen: hoe kan ik dingen tactvoller overbrengen?”
Ontwikkelingstraject
Nu de kinderen van Radha groter zijn heeft ze rust in haar hoofd en tijd om zichzelf persoonlijk te ontwikkelen en verder te groeien. “Ik doe heel veel aan zelfreflectie op dit moment. Door de inhoud van mijn functie, mijn coach en diverse persoonlijkheids- en leiderschapstrainingen maak ik echt een enorme persoonlijke groei door. Ik zit in een transformatie van een uitvoerende functie naar een leidinggevende rol. Ik ben zo benieuwd waar ik straks ga landen en wat er met me gaat gebeuren. Spannend. Ik pluk nu al de vruchten van m’n ontwikkelingstraject. Ik zit hier nu ook wel iets anders in dan vroeger, ik stel me meer open. Dat gaat nu pas komen. Iedere keer denk ik Waarom zo laat?”
#watisjouwverhaal
Schoenen met een missie
Schoenen met een missie
Martijn Duk zit in de collegezaal tijdens zijn wo-studie economie en vraagt zich af wat hij daar in vredesnaam doet. Kennis slurpen, anoniem blokken in de bieb en meters maken blijkt niets voor hem te zijn. Hij zit vaak te pokeren met de jongens in de sportkantine. Door zijn overstap naar een studie Internationaal Management aan de HES valt alles op z’n plek. Hij treedt in de voetsporen van zijn pa en duikt de sales in.
Maatpakken en snelle auto’s
Martijn komt bij een van de grootste telecomaanbieders terecht. De wereld van de maatpakken en snelle auto’s. “Ik was begin 20 en had het goed voor elkaar. Auto en telefoon mee en knallen maar. Toch voelde ik me wel wat anders dan de rest. Ik wilde me niet zo makkelijk voegen naar wat kon en normaal was. Ik zag alleen maar jonge mannen om me heen in een donkerblauw of antraciet pak met een Audi of Volkswagen. En als je succes wilt hebben in de verkoop moet je dat voelen. Dan moet je naar huis gaan en denken: Yes, ik heb die order binnen en morgen ga ik er weer voor. Ik had een superleuke werkgever en collega’s, het was heel dynamisch en toch was ik zoekende.”
Werkloos
Martijn is bepaald niet in één hokje te stoppen en houdt er een eigenzinnige mening op na. Na sales, een eenmanszaak in werving en selectie en het docentschap volgt een aansturende marketing-rol in het beroepsonderwijs, waar hij jarenlang met veel plezier werkt. Dan wordt het tijd voor een nieuwe uitdaging. “Ik dacht: de wereld ligt aan m’n voeten, ik vind wel weer wat nieuws. Ik wilde terug naar de profitsector richting marketingmanagement. Maar een klein team van medewerkers aansturen in het onderwijs sloot niet aan op hetgeen de profit-sector vroeg. Dus het lukte niet, niet 1 maand, niet 2, niet 3, niet 4.”
Een jaar later nog steeds werkloos
Martijn werkt proactief aan zijn kansen op de arbeidsmarkt. Geleidelijk aan ervaart hij dat het wat eenzaam wordt als hij ziet dat de rest wel werkt. Zijn status als werkloze vindt Martijn moeilijk te erkennen. “Als ik er met mensen over had moest ik concluderen: ik ben toch echt werkloos, al een jaar. Onbewust kende ik blijkbaar toch een bepaalde waarde toe aan werk. Het bepaalt ook iets, het gaat niet alleen om de status. Je bent een actieve burger, je doet ertoe, je verdient je eigen geld. En je voegt ook iets toe, aan jezelf en aan je werkgever. Je hebt collega’s. Je hebt structuur. Toen dacht ik op een gegeven moment: Shit, ik kan dit blijven doen, nog een jaar. Maar de kans is heel groot dat ik dit nog heel lang moet blijven doen en dan zit ik 2 jaar thuis. Dat zal me toch niet gebeuren?!”
Lege schoenendoos
In die tijd krijgt Martijn voor zijn 40e verjaardag een bijzonder cadeau. “Ik kreeg een lege schoenendoos met een briefje waarop stond: ‘Je mag nu eindelijk altijd doen wat je zo graag wilde: je eigen schoenen maken bij een maatschoenmaakster.’ Ik hield en houd van schoenen. Het leek me altijd zo gaaf om een eigen paar te maken. Wat was ik trots. Ik heb ze de eerste 3 maanden niet durven dragen. Ik dacht elke keer: stel dat er een krasje op komt. Maar schoenen zijn een gebruiksartikel, je moet ze aantrekken en dan lopen, lopen, lopen.”
“Het leek me altijd zo gaaf om een eigen paar schoenen te maken!”
We gaan schoenen maken!
In dezelfde tijd raakt Martijn geïnspireerd door een Duits tv-programma, waarin Sina Trinkwalder vertelt over haar sociale onderneming. Een naaiatelier gericht op mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Martijn koopt haar boek en ineens valt het kwartje. “De schoenenindustrie was ooit florerend in Nederland. De productie was in de loop van de jaren echter verplaatst naar lageloonlanden. Ik bedacht me hoe mooi het zou zijn als we zo’n dergelijk initiatief als Trinkwalder hier in Arnhem zouden hebben en dacht: we gaan schoenen maken en we maken er een sociale onderneming van! We zoeken mensen die in de bijstand zitten en kijken of zij niet alleen de ambitie hebben, maar ook de vaardigheden om delen van het schoenmakersvak zich eigen te maken.”
Opstartfase van Dukskoen
Er komt veel om de hoek kijken tijdens de opstartfase van zijn sociale onderneming Dukskoen. Van het daadwerkelijk hebben van een werkplaats tot aan het vinden van schoenenexperts en financieringsbronnen. “Distributie, marketing, inkoop, logistiek: je moet uit niets iets neerzetten. Er gaan al veel dingen goed. Het is nu zaak om de productie te optimaliseren. Zorgen dat het perfect is.” De medewerkers zitten tussen de 1,5 en 15 jaar in de bijstand. “Voor een groot deel zijn de mensen heel gemotiveerd om iets van hun leven te maken en iets toe te voegen aan dit geheel. Het is een gemêleerde groep met verschillende achtergronden en culturen. Ieder mens heeft zijn verhaal, zijn krasjes en het is belangrijk dat hier aandacht voor is. Ik zie nu al winst. Hun zelfvertrouwen neemt toe en het is mooi om te zien hoe ze elkaar vinden, tijdens het werk en daarbuiten.”
Ambacht
Sociaal ondernemen staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Financiering vinden is lastig. Een maatschappelijk missie hand in hand laten gaan met winst maken is ook niet zo simpel als het lijkt. Je moet goed nadenken welk probleem je wilt aanpakken en hoe je het plezier in ondernemen behoudt. Martijn beaamt dit. “Het is geen sociale werkplaats. We maken schoenen en we moeten naar omzet toe. Het is een moeilijk vak, een echt ambacht. Daarvoor hebben we veel tijd nodig en veel expertise. De mensen moeten zich onderdelen van de schoenen eigen maken. Dus er zit ook een technisch component aan. Daarnaast heb je met groepsdynamiek te maken, met elkaar kunnen en blijven samenwerken.”
Lokaal gemaakt product
De handgemaakte schoenen van Dukskoen zijn bedoeld voor het hogere segment. Voor mannen en vrouw van 35+ die over het algemeen progressief zijn ingesteld en bewust kiezen voor mooie schoenen die lekker zitten. “Ze worden ook geïnspireerd door het verhaal dat eraan vast zit. We maken schoenen die kwalitatief in de buurt komen van de ‘Van Bommels’, maar wel in Nederland gemaakt zijn. En elke schoen die verkocht wordt draagt bij aan een man of vrouw die weer een arbeidsmarktperspectief voor ogen heeft. Die normaal gesproken thuis zou zitten. Iemand die van ver komt en door deze onderneming weer terug is op de arbeidsmarkt, dan is mijn sociale missie voor deze man of vrouw geslaagd!”
“Mijn sociale missie is geslaagd als iemand weer terug is op de arbeidsmarkt.”
Droom
Een sociale onderneming brengt een golf van successen en teleurstellingen met zich mee. “Ik zit in een sinus-cosinusmodus, de hele tijd, en probeer elke keer weer die middellijn te volgen. Ik werk met een bijzondere doelgroep en met een moeilijk product. Eigenlijk doe ik alles wat niet logisch is… maar wel leuk. Mijn werkloosheid heeft mij twee dingen gebracht. Het heeft mij aangezet m’n eigen werk te creëren. En doordat ik dat heb gedaan, heeft het mij nieuwe ervaringen opgeleverd die ik anders nooit had opgedaan. Een rijkdom aan ervaringen. Ik moet een droom hebben en ik moet het idee hebben dat er wat te halen valt. Maar ik weet ook bij mijn dromen dat er altijd een kans op afbreuk is, toch laat ik me daar niet van weerhouden. Fuck it, ik doe het gewoon. En dan zie ik wel wat ervan terecht komt. Mijn droom hier is mensen een contract geven en mooie schoenen met elkaar maken!”
Een paar maanden na dit interview
Martijn Duk heeft een droom. Hij heeft het lef, de drive en het ondernemende vermogen om die droom niet alleen te onderzoeken maar ook uit te voeren. Bij ondernemen hoort het nemen van risico’s. Martijn weet dit en gaat het aan. In oktober 2017 spat Martijn zijn droom uiteen. Het blijkt lastiger dan gedacht om een hecht en gedreven team op te bouwen en bij elkaar te houden. Mensen trekken zich om diverse redenen terug of Martijn moet afscheid van ze nemen. De productie kan met het huidige team niet gerealiseerd worden en het aantrekken van nieuwe mensen lukt niet of nauwelijks. De focus van de deelnemende gemeenten ligt op uitstroom van mensen uit de bijstand naar betaalde arbeid. Leer-werktrajecten zoals bij Dukskoen hebben hierdoor geen prioriteit. Op basis hiervan kan Martijn geen solide schoenfabriek runnen en hij besluit, met pijn in zijn hart, dat zijn social enterprise onvoldoende toekomstperspectief heeft en trekt de stekker eruit. Een ervaring rijker, een illusie armer. “Het was een mooi en leerzaam avontuur waar ik nog vaak aan zal denken…”
#watisjouwverhaal