Hobby groeit uit tot ambachtelijke hoedenmakerij

Mirjam is vier jaar als ze voor het eerst met haar ouders meegaat naar de kerk. Ze leert daardoor al op jonge leeftijd dat het heel gewoon is om een hoofddeksel te dragen. Het is een verplicht onderdeel voor kerkgangers. “Hoeden dragen is voor mij heel normaal. Ik ben kerkelijk opgevoed, dus we gingen op zondag naar de kerk. En dan had je een hoed of petje op. Wel leuk, maar ook verplicht.” Pas vele jaren later ontdekt ze haar voorliefde voor handgemaakte hoeden en maakt ze er deels haar beroep van.

Keurslijf van de juf
Van jongs af aan heeft Mirjam maar één droom: juf worden! “Ik wilde altijd al juf worden. Dat stond gewoon vast. Ik heb ook nooit over iets anders nagedacht. Ik kwam op de Pabo, was daar zo’n drie maanden en dacht: nou, dit wordt ‘m niet.“ Haar stage valt tegen. Mirjam komt in het keurslijf van de juf terecht en het lijkt alsof ze haar eigen identiteit kwijtraakt. “Na een half jaar ben ik gestopt. Het was eigenlijk niets voor mij om zomaar te stoppen. Dat had ik nooit verwacht.”

Buschauffeur of toch wat anders?
Wat nu? Want Mirjam heeft tenslotte nooit aan iets anders gedacht dan het basisonderwijs. Het aanbod in studies is enorm. Mirjam vindt het lastig waar ze moet beginnen. “Je weet niet wat goed is, wat de mogelijkheden zijn en wat je ermee kan. Ik heb van alles bedacht: ook buschauffeur. Dat was iets van vroeger. Als ik een schoolreisje had, zat ik altijd voorin. Het leek me gigantisch gaaf om die bus te besturen.”

Soldaat
Uiteindelijk komt Mirjam bij Defensie uit. “Ik dacht: Defensie is het helemaal en wilde daar Psychologie gaan studeren. Maar dan moest ik éérst van onderaf aan starten en de opleiding voor soldaat doen. Dat duurde me te lang.” Mirjam besluit de reguliere opleiding Toegepaste Psychologie te volgen en rondt haar studie achter elkaar af. Ze komt als matchmaker bij een gemeentelijke organisatie terecht en heeft het tot op de dag van vandaag erg naar haar zin.

Lelijke paarse hoed
Sterk aangewakkerd door haar moeder, die hobbymatig workshops verzorgt op het gebied van hoeden maken, groeit bij Mirjam ondertussen haar liefde voor hoeden. “Ik was nog heel jong en dacht: Hé, dat vind ik ook leuk. Dus ik ging mijn moeder helpen. Ik ging het ook zelf proberen en weet nog dat ik dacht: later wil ik een hoedenwinkeltje.” Rond haar 15e maakt Mirjam, met hulp van haar moeder, d’r eerste hoed en is reuzetrots. “Die had ik ook op in de kerk. Als ik er nu over nadenk, was ie heel lelijk. Hij was paars, terwijl ik nooit paars draag. Het was zo’n gleufhoed van vilt met een bobbelig randje eraan met een opgespoten witte bloem.” Als de opa van Mirjam overlijdt, maakt ze als verrassing voor haar moeder een zwarte hoed. “Mijn eerste hoed die ik echt helemaal alleen heb gemaakt.”

“Ik was 13 en dacht: later wil ik een eigen hoedenwinkeltje.”

hoedenmaakster

En toen was daar Beau Chapeau
Eenmaal getrouwd gaat Mirjam zelfstandig verder met hoeden maken. Ze richt in 2017 haar eigen bedrijf Hoedenatelier Beau Chapeau op en is één van de jongste leden van de Nederlandse Hoedenvereniging. Hoedenatelier Beau Chapeau richt zich vooral op de klassiekere hoedendragers. Mensen die op zoek zijn naar een bijzondere hoed, die cachet geeft aan hun kleding. Of bijvoorbeeld modieuze bruidjes, die iets kleins op hun hoofd willen. De vele houten hoedenmallen in het atelier vormen de basis voor een hoed. De keuze uit modellen, kleuren en materialen is groot. Van een blauw geruit dopje met strik en veer, een zwarte vilthoed mét deuk natuurlijk tot een leren variant voor een stoere look. “Het zijn geen flaphoeden, die je op het strand draagt. Het gaat om een hoed, die je bij een outfit koopt. Het staat leuk. Het maakt je outfit compleet. Het maakt ‘t af.”

Signatuur
Wat is nou typisch een ‘Beau Chapeau’? “Het zit ‘m in de details. Wat ik vaak terug hoor is dat het nét iets anders is dan anders. Qua vormen, qua kleuren, qua opmaak. Mensen zeggen: dit is een andere collectie dan ik normaal gesproken gewend ben. Het is één en al handwerk. Het past echt op het hoofd, waarvoor je het maakt. Ik lever een product in dat kwaliteit heeft en uniek is. Ik maak nooit eenzelfde hoed. Er is overal maar één exemplaar van. Het is geen standaard fabrieksding, waar er honderd van gemaakt zijn.”

“Het past echt op het hoofd, waarvoor je het maakt.”

Straatbeeld
Koningin Máxima loopt altijd met de fraaiste hoeden op. Vaak een lust voor het oog. Ook kijkt iedereen reikhalzend uit naar Prinsjesdag, waarop Kamerleden traditiegetrouw met de opvallendste creaties op hun hoofd verschijnen. En toch is het in Nederland nog geen regulier straatbeeld. Hoe komt dat? “Als je mensen met een hoed op ziet, kijk je toch. Ja, ik kijk natuurlijk sowieso. Maar het blijft anders dan anders. Je ziet op dit moment wel veel gleufhoeden. En je ziet tijdens bruiloften ook steeds meer mensen die een hoed dragen. Dus het komt weer terug.”

Toekomstdroom
Mirjam combineert haar eigen hoedenatelier met haar werk bij de gemeente. Ze vindt beide banen leuk. Wat de toekomst haar brengt weet ze nog niet. “Pas zag ik een oud hoedenatelier met een winkeltje te koop staan. Toen dacht ik wel: Hé, als ik dit nu zou kopen, heb ik mijn droom verwezenlijkt om een hoedenwinkeltje te beginnen. Maar voorlopig is het gewoon doen en dan zien we wel wat het wordt. Ik had een jaar geleden ook niet kunnen bedenken, dat het zo’n ding zou worden!” #watisjouwverhaal Meer info: www.beauchapeau.nl.

[Noot van de Briljante Verhalenvanger]
Vlak na het interview vertelt Mirjam dat ze een collectie cocktailhoeden mag ontwerpen voor de cocktailcollectie van Victor van Westering van Victor’s Wedding Design. Deze bekende ontwerper maakt niet alleen de mooiste (bruids)jurken met de hand; ook ontwerpt hij kleding voor leden van de Tweede Kamer. Het zou dus zomaar kunnen dat we op Prinsjesdag een hoed van Beau Chapeau spotten. Wordt het niet eens hoog tijd dat de heren politici ook meedoen met deze hoedjesparade? Ik zie het al voor me: Mark Rutte met een klassieke donkergrijze gleufhoed. Een tikkeltje hilarisch. Zeker baanbrekend. En vooral van deze tijd.

[Foto Mirjam: Michel van Nederveen]