agent

De agent met een missie

De agent met een missie

Ivar Soerka (53) werkt jarenlang als verpleegkundige totdat hij merkt dat hij niet meer gedijt in een ziekenhuisomgeving. Hij verruilt zijn witte uniform voor een blauwe en start een leer/werktraject. “Het was wel een flinke overgang hoor. Ik had jaren niet meer in de schoolbanken gezeten.”

‘Een dansende politieagent tijdens Koningsdag is een hit op internet en is van Antilliaanse komaf’, staat in een Curaçaose knipselkrant uit 2017. De dansende diender blijkt Ivar Soerka te zijn, geboren en getogen op Curaçao. De vrolijke politieagent doceert aan de School voor Politiekunde. Hij vertelt aanstekelijk over zijn werk. “Ze zeggen wel eens: de humor ligt op straat. Nou, dat is ook echt zo.” Ivar grijst. Die big smile verdwijnt gedurende het interview niet meer van zijn gezicht. Maar onder die lach schuilt ook nog wat anders. Iets wat cruciaal is om een carrièreswitch van verpleegkundige naar agent te laten slagen: drive en doorzettingsvermogen.

Of hij eigenlijk een droombaan had als jongetje. “Welk klein jongetje droomt er niet van om brandweerman te worden, piloot of politieman? Maar ik moest een bril gaan dragen, piloot was daarmee afgeschreven. Eerlijk gezegd wilde ik tolk worden. Ik spreek naast Nederlands natuurlijk, Papiamento, Engels, Spaans en Duits.” Zijn beroepskeuze neemt een onverwachte wending als hij een voorlichtingsbijeenkomst bijwoont van een verpleegkundige. “Ik dacht: dit lijkt me wel wat. Dat zorgzame zit wel in mij. Ik solliciteerde en was aangenomen voordat ik mijn diploma had gehaald.”

Openbaring
In een Utrechts ziekenhuis begint de jonge Ivar in de praktijk. Hij maakt een steile leercurve door en noemt het een ‘bijzondere tijd’. “Jeetje, ik ben opgegroeid in een nogal preutse gemeenschap. En ik had ineens te maken met blote mensen en allemaal mensen die hun sores met me deelden. Ik was dat niet gewend. Van huis uit was het ‘je hangt de vuile was niet buiten’. Mensen waren heel open en vertelden dingen. Ik dacht: oh, wat gebeurt er nou met mij? Als 18-jarige mannetje was ik he-le-maal niets gewend. Het was een openbaring. Ik werd er heel snel volwassen van.”

Ivar vertelt dat zijn moeder overlijdt als hij pas 14 jaar oud is. Hij verhuist op z’n 16e naar Nederland en trekt in bij zijn tante. Dat maakt hem op jonge leeftijd al ‘redelijk volwassen’, wat hem van pas komt in de zorg. “Je hebt te maken met ziekten, met de dood. Het was wel heftig, maar ook héél erg leerzaam.” Hij specialiseert zich als IC-verpleegkundige.

Onrust
In de loop der jaren merkt Ivar een bepaalde onrust. Hij switcht een paar keer van baan. “Aan elk ziekenhuis mankeerde wel wat. En ik dacht elke keer: hier wil ik niet aan meewerken en hup, ik wisselde naar een ander ziekenhuis. Op een gegeven moment dacht ik: wacht eens even, het ligt helemaal niet aan het ziekenhuis. Het ligt aan mij. Ik vond het gewoon niets meer.”

Daar moest je je eerst bewust van worden. “Precies, en die bewustwording kwam na een gesprek met een collega, die zei heel eerlijk tegen mij: vind jij dit eigenlijk wel leuk? Het heeft me weken beziggehouden: ben ik hier eigenlijk wel op m’n plek? Ik werd gezien als een recalcitrante broeder, terwijl ik gewoon kritische vragen stelde. Ik voelde me niet meer op mijn plek. Dus ik dacht: ik moet wat anders, maar wat wil ik? En hoe moet dat nou? Want ik had een gezin, een woning. Er moest gewoon geld verdiend worden.”

‘Hoe moet dat nou? Ik had een gezin, een woning’

agent

Rechtvaardigheidsgevoel
“Ik kan me nog herinneren, dat toen ik in de zusterflat woonde, daar ook allemaal politieagenten woonden. Daar had ik wel eens meegesproken en later dacht ik: ah, misschien is dat ook wel wat voor mij. Want ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel. Maar goed, het ebde ook weer weg. Ik bleef maar denken: wat zal ik gaan doen?”

Die pet past ons allemaal
Tijdens een nachtdienst slaat Ivar de krant open en zijn oog valt op een paginagrote advertentie van een politieman met de slogan ‘Die pet past ons allemaal’. Hij trekt de stoute schoenen aan en solliciteert. Een half jaar later – er gaat een lange selectieprocedure aan vooraf – start Ivar na 13 jaar werken in de zorg met de politieopleiding. Hij ervaart het als een ‘hele verademing’. “Welke verwachtingen ik had? Niet zo heel veel. Ik ga altijd met een open mind in dingen. Laat maar komen, ik zie wel wat er komt, dacht ik. De eerste tijd zit je alleen maar op school. Daarna heb je een hele korte stage en toen wist ik het: dit is het voor mij!”

De puzzelstukjes vielen op hun plek. “Alles viel op z’n plek. De spanning is mooi. Maar ook de mensen helpen. Iets betekenen voor iemand die in nood zit bijvoorbeeld. Je bent altijd een steun voor degene die de minder leuke dingen meemaakt. Ik had echt zoiets van: dit is mijn ding. Ik voelde me gelijk thuis!”

Andere wereld
“Ik moet wel zeggen: het was een flinke overgang hoor. Ik had jaren niet meer in de schoolbanken gezeten.” Ivar moet niet alleen wennen aan het dagonderwijs. Ook zijn medestudenten zijn jaren jonger. “De jongste was 18 en ik de oudste (30). Bovendien had ik een gezin en ging gewoon naar huis. Zij zaten intern. Dan kwam ik na het weekend op school en hadden ze het er alleen maar over hoe fantastisch het was dat ze op stap waren geweest en ik zei: nou, mijn jongste is net zindelijk geworden.”

“Het was een hele andere wereld. Daarbij kwam dat ik er heel erg op achteruit ging in salaris. Ik werkte elk weekend via een uitzendbureau in de verpleging om bij te verdienen.” Ivar werkt zich zeven dagen in de week een slag in de rondte. Op zondagavond is hij thuis bij zijn gezin.

Jeetje, dat lijkt me pittig zeg. Dat is toch haast niet vol te houden. “Nee, nou ja, ik had zoiets van: dit is het. Ik heb ervoor gekozen die overstap te maken. Ik heb er goed over nagedacht en wist van tevoren wat het salaris zou zijn. Ik had toen ook kunnen kiezen om het niet te doen, maar het was gewoon veel beter voor mij.” ‘Recalcitrant en obstinaat’ noemt hij zichzelf als hij schetst hoe hij meer salaris regelt voor z’n hele klas als er een regeling wordt ingevoerd, waarbij zijn instroomjaar in eerste instantie achter het net vist. Daardoor hoeft hij geen dubbele diensten meer te draaien en zet hij een definitieve streep onder de verpleging.

Ook als Ivar als groentje van de opleiding komt, gaat hij recht op zijn doel af. “In het introductiegesprek met mijn chef zei ik: dit wordt niet mijn eindrang. Toen moest hij lachen en vroeg: hoezo? Nou, ik denk dat ik de eerste korpschef met Antilliaanse roots word in Nederland. Je kan er wel om lachen, maar ik ben nog jong.”

‘Ik word de eerste korpschef in Nederland met Antilliaanse roots’

Binnen enkele jaren stroomt Ivar van hoofdagent door naar brigadier. “Ik heb keihard gewerkt en laten zien: dit is wat ik wil. Sommige mensen doen daar 10, 20 jaar over. Je moet risico’s nemen en dingen durven doen. Laten zien wat je kan. Gaat het mis? Jammer joh, dan heb ik het wel geprobeerd!”

Geen hbo-diploma
“Op een gegeven moment wilde ik meer. Ik ben politiestudenten gaan begeleiden. Ik vond het superleuk om aan de wieg te staan van nieuwe politieagenten, dus ik wilde wel docent worden op de Politieacademie.” Ivar komt van de koude kermis thuis, want voor deze rol heeft hij een hbo-papiertje nodig. “Nou prima, dan zie ik jullie over 4 à 5 jaar. Huh, zeiden ze daar.” Binnen 5 jaar heeft hij z’n diploma voor Toegepaste Psychologie op zak en wordt hij alsnog aangenomen als docent.

“Moet je luisteren, ik stel doelen in mijn leven. En om een einddoel te behalen, heb ik allemaal tussendoelen nodig. Ik ben niet ‘Klein Duimpje en de zevenmijlslaarzen’. Als ze bij mij bij wijze van spreken nu korpschef zouden maken, dan ben ik daar nog niet klaar voor. Daar heb ik meer ervaring voor nodig. Dus kleine stapjes.”

Je moet in beweging blijven, is jouw credo. “Ja, ik geloof in de uitspraak ‘stilstand is achteruitgang’. Dus je moet ervoor gaan. En soms moet je ongewild op tenen trappen of soms ook gewild. Dan zeg ik: ja sorry, ik kon even niet anders.”

Haha, dit doet mij denken aan een tip van een manager ooit: beter achteraf vergiffenis vragen dan vooraf toestemming. Je moet voor jezelf opkomen. “Daar ontbreekt het mij niet aan”, lacht Ivar. “Ik zie het heel erg om me heen dat mensen de overstap niet durven te maken. Ze vinden het niet leuk en klagen alleen maar. Ik zeg altijd: ze drinken elke ochtend een glaasje azijn. Maar ze durven niet de stap te maken en te zeggen: dit is niet mijn ding. En ik denk elke keer: dat gaat mij niet gebeuren!”

“Ik merkte namelijk zelf in de laatste periode in de verpleging hoeveel invloed dat had op mijn humeur, welbevinden en stressniveau. Ik was kort van stof tegen iedereen en ging met pijn in m’n buik naar het werk. En weet je, ik dacht: dit wil ik nóóit meer! Op het moment dat het me niet bevalt, denk ik: weg!”

Homer Simpsons syndroom
Ivar stimuleert ook zijn studenten hun eigen koers te varen. Hij noemt dat gekscherend het ‘Homer Simpsons syndroom’. De kwinkslag duidt op de befaamde tekenfilmicoon Homer, die het stereotype werknemer vertegenwoordigt en dag in dag uit met tegenzin naar zijn werk gaat. “Ik zeg altijd tegen mijn studenten: laat jou dat niet gebeuren. Op het moment dat jij denkt van oké, ik ben toe aan iets anders en mensen zeggen: nee joh, dat moet je nog lang niet doen … laat het je niet vertellen! Niemand kan voor jou bepalen of je eraan toe bent of niet. Je moet altijd laten zien dat jij een aanwinst bent. Je moet altijd vertellen: joh, dit kom ik brengen!”

Als je het opnieuw zou doen, hoe ziet jouw loopbaan er dan uit? “Alles wat ik gedaan heb, heeft mij weer verder gebracht. Al mijn ervaring in de gezondheidszorg loopt niet weg, die gebruik ik nu nog steeds. Al mijn ervaring die ik op straat heb opgedaan, gebruik ik tijdens mijn lessen. Mijn psychologie-opleiding heeft mij geholpen om te snappen hoe ik mijn studenten onbewust kan laten leren. Ik heb van alles verzameld in de loop der jaren. En ik had het echt niet anders willen doen.”

Beter, sterker, slimmer
Hij mijmert even en denkt terug aan zijn tijd op de lagere school, waarin een juf een allesbepalende factor heeft gespeeld in zijn hang naar persoonlijke groei. “Ik wilde niet meer leren: laat maar zitten, het brengt mij toch niets. Toen kreeg ik een invaljuf en zij gaf zó ontzettend leuk les. Zij bracht mij zo ver om mij te laten zien dat leren ook echt heel leuk kan zijn. Sindsdien heb ik dat vastgehouden. Ik ben iemand die nooit heel erg lang stil zit. Leren, daar word je alleen maar beter van. En sterker. En slimmer.”

“Ik heb heel veel tegenslagen gehad in de dingen die ik wilde. Ja, maar jij krijgt kansen vanwege diversiteit omdat je allochtoon bent, hoor ik regelmatig. Ik zeg dan: nee, ik krijg kansen, omdat ik ze pak!” #watisjouwverhaal

[Foto: Unsplash]